Het echte geluk is voor jullie. Jullie zullen het moeilijk hebben, omdat je bij mij hoort. Misschien word je gehaat of weggestuurd. Misschien schelden de mensen je uit of bespotten ze je. Dat is vroeger ook gebeurd met de profeten. Als dat met jullie gebeurt, moet je blij zijn en vrolijk. Want jullie krijgen een grote beloning in de hemel. | Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten, en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. |
Dat is de eerste opstanding. Gelukkig en heilig zijn de mensen die de eerste opstanding meemaken! Want zij zullen geen tweede keer sterven, en niet voor eeuwig lijden in het vuur. In plaats daarvan zullen ze priesters zijn van God en van Christus. Duizend jaar lang zullen ze samen met Christus als koningen heersen. Pas na die duizend jaar worden de andere doden weer levend. | Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren. |
Toch zal de Heer op jullie wachten. Hij wacht totdat hij weer goed voor jullie kan zijn. Hij wacht totdat hij weer van jullie kan houden. Want de Heer is een rechtvaardige God. En iedereen die op hem vertrouwt, zal gelukkig zijn. | Daarom verlangt de Here ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Here is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten. |
Stop met de strijd, en weet dat de Heer God is. Hij heerst over alle volken, hij heerst overal op aarde. | Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde. |
Als je het moeilijk hebt, als je geloof getest wordt, houd dan vol! Dan zul je gelukkig zijn. Want God zal je het eeuwige leven geven. Dat is de beloning die hij beloofd heeft aan de mensen die van hem houden. | Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. |
Dan zal de Heer jullie rijk en gelukkig maken, zoals hij beloofd heeft. Dan lenen jullie geen geld meer van andere volken, maar vragen zij geld aan jullie. Dan heersen andere volken niet meer over jullie, maar dan heersen jullie over hen. | Wanneer de Here, uw God, u zegent, zoals Hij u beloofd heeft, dan zult gij aan vele volken lenen, maar zelf zult gij niet ter leen ontvangen; gij zult over vele volken heersen, maar over u zullen zij niet heersen. |
U kunt mensen rijk en beroemd maken. U heerst over alles, want u hebt alle macht. U beslist wie sterk en machtig worden. | Want rijkdom en eer komen van U, en Gij heerst over alles; in uw hand is sterkte en kracht, en Gij hebt het in uw macht een ieder groot en sterk te maken. |
Want ook ik, de Mensenzoon, ben niet gekomen om over mensen te heersen. Ik ben er juist om mensen te dienen. Ik zal mijn leven geven om veel mensen te redden. | Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. |
Zo is het ook met de Mensenzoon. Ik ben niet gekomen om over mensen te heersen. Ik ben er juist om mensen te dienen. Ik zal mijn leven geven om veel mensen te redden. | Gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. |
U bent geweldig en machtig. U hebt alle macht, alle eer en alle kracht. Heer, u bent koning van de hele aarde, en u heerst over de hemel. Alles is van u! | Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven. |
Want we vechten niet tegen mensen, maar tegen machten en krachten die over de wereld willen heersen. We vechten tegen de leiders van de duisternis, tegen de hoogste kwade machten. | Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. |
Christus heerst over alles en iedereen. In hem was Gods kracht volledig aanwezig op aarde. En die kracht is nu ook volledig in jullie aanwezig, omdat jullie bij Christus horen. | Want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht. |
De helper komt om alles duidelijk te maken. Hij maakt duidelijk wat zonde is: dat mensen niet in mij willen geloven. Hij maakt duidelijk wat Gods goedheid is: dat ik naar de Vader ga. (Daarom zullen jullie mij dus niet meer zien.) En hij maakt duidelijk wat het oordeel is: dat Satan, de heerser van deze wereld, gestraft wordt. | En als Hij komt, zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. |
Dit zeg ik daarover: Gebruik nooit de woorden: ‘Zo zeker als de Heer leeft!’ En zeg nooit over iets: ‘Dat is zo zeker als de hemel bestaat’ of: ‘Dat is zo zeker als de aarde bestaat’. Want God is koning van de hemel, hij heerst over de aarde. Zeg ook niet: ‘Dat is zo zeker als Jeruzalem bestaat’. Want Jeruzalem is de stad van God. | Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is. |
Ik dank de Heer, ik dank de heilige Heer vanuit het diepst van mijn hart. | Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam. |
Zoek steun bij de Heer, dan ben je veilig. Vertrouw op de Heer, dan blijft het vrede. | Standvastige zin bewaart Gij in volkomen vrede, omdat men op U vertrouwt. |
Iedereen moet op de Heer vertrouwen. Wees daarom sterk en houd moed. Vertrouw op de Heer! | Wacht op de Here, wees sterk, uw hart zij onversaagd; ja wacht op de Here. |
Heer, u zult me altijd beschermen. Uw trouw duurt eeuwig, Heer. Laat uw wereld niet in de steek! | De Here zal het voor mij voleindigen. O Here, uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Laat niet varen de werken uwer handen. |
Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. | Zoekt de Here, terwijl Hij Zich laat vinden; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. |
De Heer is onze rechter, hij geeft ons zijn wetten. De Heer is onze koning, hij zal ons redden. | Want de Here, onze Rechter, de Here, onze Wetgever, de Here, onze Koning, Hij zal ons verlossen. |
Maar de Heer redt mensen die hem dienen. Zij hoeven niet bang te zijn, want de Heer beschermt hen. | De Here verlost de ziel van zijn knechten, allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten. |
Alles wat leeft, zing voor de Heer! Halleluja! | Alles wat adem heeft, love de Here. Halleluja. |
Heer, help ons en red ons. Heer, maak ons gelukkig! Wij bidden om vrede en geluk voor alle mensen die naar de tempel komen omdat ze vertrouwen op de Heer. | Och Here, geef toch heil, och Here, geef toch voorspoed! Gezegend hij, die komt in de naam des Heren; wij zegenen u uit het huis des Heren. |
Ik ben wanhopig, Heer! Daarom roep ik naar u. Heer, hoor mijn stem, luister naar mij, hoor hoe ik smeek! | Uit de diepten roep ik tot U, o Here. Here, hoor naar mijn stem; laten uw oren opmerkende zijn op mijn luide smekingen. |
God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. | Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. |
Gerelateerde onderwerpen
Redding
Hij is de redder...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Zegen
De Heer zal jullie...
Koninkrijk
Jullie weten dat slechte...
Rechtvaardigheid
Als je eerlijk en...
Leven
De Heer zal je...