De Heer zal jullie gelukkig maken en jullie beschermen. De Heer zal bij jullie zijn en voor jullie zorgen. De Heer zal aan jullie denken en jullie vrede geven. | Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven. |
Als wij leven, leven wij voor de Heer. En als wij sterven, sterven wij voor de Heer. Wij horen bij onze Heer Jezus Christus, in heel ons leven en ook als we sterven. | Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer. |
De Heer laat blinden weer zien. Mensen die gevallen zijn, helpt hij overeind. De Heer heeft goede mensen lief. | De HEER opent de ogen van blinden, de HEER richt de gebogenen op, de HEER heeft de rechtvaardigen lief. |
Heer, laat ons uw liefde zien! Op u vertrouwen wij. | Schenk ons uw trouw, HEER, op U is al onze hoop gevestigd. |
Heer, u weet wat ik nodig heb, u kent mijn verdriet. | Heer, al mijn verlangens zijn U bekend, mijn zuchten is U niet verborgen. |
Kom, Heer, en help! Vergeet zwakke en arme mensen niet. | Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet. |
Ik ben de Heer. Houd je aan mijn wetten en regels. | Houd je aan mijn voorschriften en leef ze na. Ik ben de HEER. |
Jullie die vertrouwen op de Heer, wees sterk en moedig! | U die uw hoop vestigt op de HEER: wees allen sterk en houd moed. |
De Heer zal je steeds beschermen, het kwaad zal je niet raken. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. | De HEER behoedt je voor alle kwaad, Hij waakt over je leven, de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid. |
Want wat de Heer zegt, is waar. Alles wat hij doet, is goed. | Oprecht is het woord van de HEER, alles wat Hij doet is betrouwbaar. |
De opdrachten van de Heer zijn goed, ze geven mensen vreugde. De regels van de Heer zijn duidelijk, ze geven mensen nieuwe kracht. | De bevelen van de HEER zijn eenduidig: vreugde voor het hart. Het gebod van de HEER is helder: licht voor de ogen. |
Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. | Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan. |
Heer, ik wil u danken, overal op aarde wil ik voor u zingen. | U, HEER, zal ik loven onder de volken, over U zingen voor alle naties. |
De Heer is goed voor mij, zolang ik leef. Dat weet ik zeker. | Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? |
Ook dat weet de boer omdat de machtige Heer het hem geleerd heeft. Niemand is zo wijs als de Heer. Hij heeft voor alles een plan. | Ook dit vindt zijn oorsprong bij de HEER van de hemelse machten: zijn beleid is wonderbaarlijk, zijn wijsheid is groot. |
Ik kan alles verdragen, omdat de Heer mij kracht geeft. | Ik ben tegen alles bestand door Hem die mij kracht geeft. |
De Heer is altijd rechtvaardig, alles wat hij doet, is goed. | Rechtvaardig is de HEER in alles wat Hij doet, heel zijn schepping blijft Hij trouw. |
Maar jij moet tegen die mensen zeggen: ‘Wat ik namens de Heer zeg, zal al heel snel gebeuren. De Heer zal er niet lang mee wachten.’ | Zeg daarom tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Wat Ik besloten heb, zal niet worden uitgesteld! Alles wat Ik zeg, zal gebeuren! – zo spreekt God, de HEER.” |
Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. | Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela |
Heer, u bent koning, voor altijd, u regeert voor eeuwig! | Maar U, HEER, zetelt voor eeuwig, uw troon staat vast van geslacht op geslacht. |
De Heer is alles wat ik nodig heb, op hem vertrouw ik. | Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. |
De Heer geeft wijsheid. Zijn woorden geven kennis en inzicht. | Want het is de HEER die wijsheid schenkt, zijn woorden bieden kennis en inzicht. |
De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. | De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? |
Toen de Heer sprak, werden ze beter. Hij redde hen van de dood. | Hij zond zijn woord en genas hen, ontrukte hen aan het graf. |
Ik zeg tegen u: U bent mijn Heer, ik vind mijn geluk alleen bij u. | Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat U te boven.’ |