| De Heer is mijn licht en mijn redding. Daarom ben ik voor niemand bang. De Heer is mijn kracht. Daarom hoef ik voor niemand bang te zijn. | De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. |
| Word niet lui in het dienen van de Heer, maar dien Hem vol vuur. | Doe dat met heel je hart, laat de heilige Geest in je werken, en dien God, de Heer. |
| Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Kom terug bij Mij, dan zal Ik bij jullie terugkomen. | Maar nu moet jij namens mij tegen het volk zeggen: ‘Ik ben de machtige Heer. Jullie moeten weer gaan leven zoals ik het wil. Dan zal ik bij jullie terugkomen.’ |
| Houd van je Heer God met je hele hart en met je hele ziel, met je hele verstand en met alles wat je hebt. | Je moet van hem houden met je hele hart, met je hele ziel, met je hele verstand en met al je kracht. |
| De Heer zal alles tot een goed einde brengen. Heer, uw liefde duurt voor eeuwig. U laat mij nooit los. | Heer, u zult me altijd beschermen. Uw trouw duurt eeuwig, Heer. Laat uw wereld niet in de steek! |
| Je kan nooit twee heren dienen. Want je zal altijd meer van de één dan van de ander houden. Je kan niet God dienen, én Mammon. | Je kunt niet trouw zijn aan twee bazen tegelijk. Want je zult altijd meer liefde hebben voor de één dan voor de ander. En je zult altijd meer respect hebben voor de één dan voor de ander. Je kunt dus niet tegelijk voor God en voor het geld leven. |
| Let daarom goed op. Want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. | Blijf opletten! Want jullie weten niet wanneer jullie Heer zal komen. |
| Maar U zal me helpen. U maakt mij sterk. | God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. |
| Ik weet dat U mij zal redden. Heer, wees goed voor uw volk. | Heer, alleen u bent mijn redder. U geeft geluk en vrede aan mensen die u trouw zijn. |
| Heer, red mij van de mensen die leugens over me rondvertellen. | Heer, bescherm mij tegen mijn vijanden, bevrijd mij van bedriegers en leugenaars! |
| Maar de Heer zegt tegen Israël: Kom bij Mij terug! Dan zullen jullie leven! | Dit zegt God, de Heer, tegen het volk van Israël: ‘Als jullie mij zoeken, zullen jullie leven.’ |
| En gebruik bij het bidden niet heel veel woorden door steeds hetzelfde te zeggen, zoals de andere volken doen. Want zij denken dat als ze hun woorden maar steeds herhalen, hun goden zullen doen wat ze van hen vragen. | Als je bidt, moet je niet steeds maar door blijven praten. Dat doen de mensen die andere goden vereren. Ze denken: Hoe meer ik praat, hoe beter mijn god luistert! |
| Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn. | Ik wens jullie toe dat de Heer Jezus Christus goed voor jullie is. |
| Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! | Kom, Heer, en help! Vergeet zwakke en arme mensen niet. |
| Heer, wees alstublieft goed voor ons, want we vertrouwen op U. | Heer, laat ons uw liefde zien! Op u vertrouwen wij. |
| Het is heerlijk voor je om diep ontzag voor God te hebben. Het is heerlijk voor je als je Hem in alles gehoorzaamt. | Gelukkig ben je als je trouw bent aan de Heer, als je leeft volgens zijn wetten. |
| Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor je zal zijn. | Ik wens jou en alle anderen toe dat onze Heer Jezus Christus goed voor jullie zal zijn. |
| Want Ik ben er niet blij over als iemand moet sterven, zegt de Heer. Heb dus spijt en verander, zodat jullie in leven zullen blijven. | Want de dood van een mens maakt mij niet blij. Ga dus op een goede manier leven, zodat jullie in leven blijven! |
| Jullie moeten je precies aan deze regels houden. Want Ik ben de Heer. | Ik ben de Heer. Houd je aan mijn wetten en regels. |
| Ik zeg tegen mezelf: "Kom, prijs de Heer! Prijs de Heer met alles wat je hebt!" | Ik dank de Heer, ik dank de heilige Heer vanuit het diepst van mijn hart. |
| Overleg alles wat je doet met de Heer. Dan zullen al je plannen slagen. | Vertrouw op de Heer bij alles wat je doet. Dan zullen al je plannen slagen. |
| Misbruik mijn naam niet. Iemand die mijn naam misbruikt, is schuldig. Ik zal hem straffen. | Spreek mijn naam niet zomaar uit, zonder nadenken. Als iemand dat toch doet, zal ik hem straffen. |
| U bent geweldig, Heer! Uit alles wat we zelf hebben gehoord weten we zeker: niemand is als U. Er is geen andere God dan U. | U bent machtig, Heer, mijn God. Er is niemand zoals u. Er bestaat geen andere god. Alles wat we over u gehoord hebben, is waar. |
| Als de Heer het huis niet bouwt, heeft het geen zin dat de bouwers hard zwoegen. Als de Heer de stad niet beschermt, heeft het geen zin dat de wachtposten de stad bewaken. | Als de Heer niet helpt bij het bouwen van een huis, dan heeft het geen zin, ook al doen de bouwers hun best. Als de Heer niet helpt bij het verdedigen van een stad, dan heeft het geen zin, ook al letten de bewakers goed op. |
| Tegen elk kwaad zal de Heer je beschermen. Hij bewaart je leven. De Heer zal je beschermen waar je ook bent, waar je ook gaat, nu en voor altijd. | De Heer zal je steeds beschermen, het kwaad zal je niet raken. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. |
Gerelateerde onderwerpen
God
Je Heer God woont...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde hem: "Iemand...
Zegen
Ik wens jullie toe...
Betrouwbaarheid
Maar de Heer is...
Leven
Tegen elk kwaad zal...
Afhankelijkheid
Want Ik, je Heer...