Volg steeds de weg die Hij u heeft gewezen, dan zult u in leven blijven; het zal u goed gaan en u zult lang wonen in het land dat u in bezit krijgt. | Doe alles wat jullie Heer God heeft gezegd. Dan zal het goed met jullie gaan in het land dat jullie gaan veroveren. |
Duizend jaar zijn in uw ogen als de dag van gisteren die voorbij is, niet meer dan een wake in de nacht. | Voor U zijn duizend jaar niet meer dan één enkele dag. Want in een oogwenk zijn ze voorbij. |
U, kinderen, komt uit God voort en u hebt de valse profeten overwonnen, want Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. | Jullie zijn uit God geboren, kinderen, en jullie hebben de vijanden van Christus overwonnen. Want Hij die in jullie is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst. |
Maar groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus. Hem komt de eer toe, nu en in eeuwigheid. | Zorg ervoor dat jullie geestelijk groeien, en dat jullie onze Heer en Redder, Jezus Christus, steeds beter leren kennen. Dan kan de Heer altijd goed voor jullie zijn. Van Hem is alle macht en eer, nu en voor eeuwig. |
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik uw wet. | God, ik wil graag doen wat U van mij vraagt. Uw wet staat in mijn hart geschreven. |
Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons tot volmaaktheid gekomen. | Niemand heeft ooit God gezien. Maar als we van elkaar houden, woont God in ons en zijn we helemaal vol van zijn liefde. |
Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf. | Toen ze daar waren aangekomen, werd het kind geboren. Het was haar eerste kind, een zoon. Maria wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voerbak van de dieren. Want in de herberg was voor hen geen plaats. |
In heel Judea en Galilea en Samaria leefde de gemeente in vrede en kwam tot bloei. De gelovigen leefden in ontzag voor de Heer, en dankzij de bijstand van de heilige Geest nam hun aantal steeds meer toe. | Toen had de hele gemeente in Judea, Galilea en Samaria rust. De gemeente werd opgebouwd in het geloof en leefde in diep ontzag voor de Heer. En door de hulp van de Heilige Geest werd de gemeente steeds groter. |
God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. | Bij God zijn we veilig. Hij is onze schuilplaats, onze burcht waar we veilig zijn. Hij heeft ons altijd geholpen als we in moeilijkheden zaten. |
Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ | Want in de Boeken staat: "Iedereen die op Hem vertrouwt, zal niet in Hem teleurgesteld worden." |
Rechtvaardig is de HEER in alles wat Hij doet, heel zijn schepping blijft Hij trouw. | De Heer is rechtvaardig in alles wat Hij doet. Aan alles wat Hij doet is zijn liefde te zien. |
Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven. | Want ik ben samen met Christus gekruisigd. Toch leef ik! Dat komt doordat niet meer mijn eigen 'ik' leeft, maar Christus leeft in mij. En zo lang ik nog in dit lichaam leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God. Want Hij houdt heel veel van mij en heeft zijn leven voor mij geofferd. |
Ongetwijfeld is dit het grote geheim van ons geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam, in het gelijk gesteld door de Geest, is verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, Hij vond geloof in de wereld, is opgenomen in majesteit. | Zonder twijfel is het dienen van God iets wat haast niet te begrijpen is: God is gekomen als een mens, door de Geest in het gelijk gesteld, aan de engelen verschenen, bekend gemaakt aan alle volken, door mensen over de hele wereld geloofd, naar de hemel gegaan en geëerd met hemelse macht en majesteit. |
Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven, ik verblijf in het huis van de HEER tot in lengte van dagen. | Uw goedheid en liefde zijn mijn leven lang bij mij. Ik mag mijn hele leven dicht bij U zijn. |
Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft. | Ze prezen God en zeiden: "Prijs God in de hoogste hemel! Vrede op aarde voor de mensen waar God blij mee is!" |
Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk. | Let goed op jezelf. Sta stevig in het geloof. Wees volwassen en sterk! |
Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. | Voor mensen in nood is de Heer een veilige burcht. Bij Hem zijn ze veilig in moeilijke tijden. |
Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan allerlei dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. | Maar mensen die graag rijk willen worden, lopen in de val van de duivel. Ze krijgen allerlei dwaze en verkeerde verlangens, waardoor het langzaam maar zeker slecht met hen afloopt. |
Alles waar jullie in gebed om vragen zul je ontvangen, als je maar gelooft. | Alles waar jullie vol geloof om bidden, zullen jullie krijgen. |
Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen. | Ik heb hun laten zien wie U bent. En Ik zal U nog verder bekend maken. Zo zal dezelfde grote liefde die U voor Mij heeft, ook in hen zijn. En Ik zal één met hen zijn. |
In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. | In het begin was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God Zelf. |
In eeuwigheid zal ik uw regels niet vergeten, daardoor houdt U mij in leven. | Nooit zal ik uw wetten vergeten, want door uw wetten heeft U mij leven gegeven. |
Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zo veel van je dat Ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden. | Omdat Ik je kostbaar vond, heb Ik jou uitgekozen. Ik houd heel veel van je. Daarom geef Ik mensen als losgeld voor jou. Ik geef volken in ruil voor jouw leven. |
Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dopen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.” | Ook de rijke man stierf en hij werd begraven. Toen hij in het dodenrijk zijn ogen opendeed, had hij heel veel pijn. In de verte zag hij Abraham, met Lazarus dicht naast zich. Hij riep: 'Vader Abraham, help mij! Stuur Lazarus alstublieft naar mij toe! Laat hem alstublieft zijn vinger in water dopen en mijn tong daarmee afkoelen! Want ik heb pijn in dit vuur!' |
Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing voor God met heel uw hart psalmen, hymnen en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. | Zorg dat jullie vol zijn van het woord van Christus. Dan kunnen jullie elkaar met wijsheid leren en helpen. Dan zullen jullie met je hele hart de Heer danken met psalmen, lofliederen en liederen in talen van de Geest. |