Help me om altijd eerlijk te zijn, en geef me precies wat ik nodig heb. Ik wil niet arm zijn, maar ook niet rijk. | Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. |
Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. | Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela |
En de Heer zal me blijven beschermen tegen alle slechte daden van mensen. Hij zal me veilig naar de hemel brengen, waar hij koning is. Alle eer aan hem voor altijd en eeuwig! Amen. | De Heer zal me van alle kwaad redden en me veilig naar zijn hemels koninkrijk brengen. Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen. |
U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. | U wijst mij de weg van het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. |
Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. | Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij, want U bent de God die mij redt, op U blijf ik hopen, elke dag weer. |
U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. | Leer mij uw wil te volbrengen, U bent mijn God, laat uw goede geest mij leiden over geëffende grond. |
Steeds denk ik aan u, Heer. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. | Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. |
De Heer is bij mij, daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen. | Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? |
De Heer is God, hij geeft mij kracht. Hij redt me als er gevaar dreigt, hij helpt me als ik in nood ben. | God, de HEER, is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten snel als hinden, Hij laat mij over toppen van bergen gaan. |
Ik heb u lief, Heer. U geeft mij kracht. U beschermt me, bij u ben ik veilig. God, bij u kan ik me verbergen. U helpt mij en u bevrijdt mij. U redt me van mijn vijanden. | Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte, HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. |
Laat mij elke ochtend uw liefde zien. Zeg me wat ik moet doen, want op u vertrouw ik, naar u verlang ik. | Laat mij in de morgen uw liefde horen, in U stel ik mijn vertrouwen, wijs mij de weg die ik gaan moet, mijn ziel verlangt naar U. |
God, ik wil dat u alles van mij weet, ik wil dat u weet wie ik ben. Kijk in mijn hart, onderzoek al mijn gedachten. Kijk of ik leef zoals u dat wilt, en leid me op de weg die u wijst. | Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij op de weg die eeuwig is. |
Heer, u hebt mij beschermd en gered. U steunde mij met uw sterke handen. U was bij me, en dat gaf me kracht. U maakte voor mij de weg vrij, zo kon ik verdergaan. | U was het schild dat mij redde, uw rechterhand ondersteunde mij, uw woord maakte mij sterk, U baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet. |
Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. | Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan. |
Maar u beschermt mij, Heer. U geeft mij kracht, u laat me overwinnen. | U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. |
Jezus zegt: ‘Luister, ik kom snel! En ik zal aan iedereen geven wat hij verdient.’ | Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden. |
De Heer zegt: ‘Mijn volk heeft mij niet om raad gevraagd, maar toch ben ik er voor hen. Mijn volk bidt niet tot mij, maar toch zeg ik tegen hen: ‘Hier ben ik, hier!’’ | Al vragen zij niet naar Mij, toch laat Ik me raadplegen, en al zoeken ze Mij niet, toch laat Ik me vinden. Al roept dit volk mijn naam niet aan, toch antwoord Ik: ‘Hier ben Ik, hier ben Ik.’ |
God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. | Zie, God is mijn helper, de Heer is het die mijn leven draagt. |
En daarom ben ik streng voor mezelf, en verdraag ik alles wat me overkomt. Want ik wil niet alleen dat anderen door mijn werk het eeuwige leven krijgen. Nee, ik wil ook zelf het eeuwige leven krijgen! | Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd. |
Heer, leer mij hoe ik moet leven. Help mij om trouw te zijn aan u, geef mij eerbied voor u. | Wijs mij uw weg, HEER, laat mij wandelen op het pad van uw waarheid, vervul mijn hart met ontzag voor uw naam. |
Want de dood van een mens maakt mij niet blij. Ga dus op een goede manier leven, zodat jullie in leven blijven! | De dood van een mens geeft Me geen vreugde – spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer en leef! |
Ik viel op de grond, en ik hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’ | Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?” |
Bij u ben ik veilig, u beschermt me. Ik hoop dat u doet wat u beloofd hebt. | Bij U schuil ik, U bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. |
Heer, mijn God, u brengt licht in mijn leven. U helpt me als ik het moeilijk heb. | U bent het die mijn lamp doet schijnen, U, HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis. |
Maar God kent mij, hij weet hoe ik leef. Als hij in mijn hart naar kwaad zou zoeken, dan zou hij alleen goede dingen vinden. Ik heb altijd naar hem geluisterd, ik heb altijd geleefd zoals hij het wil. | Maar Hij kent de wegen die ik kies; als Hij me toetste, zou ik puur als goud zijn. Ik ben in zijn spoor getreden, zonder af te buigen volgde ik zijn weg. |