Toen mijn gedachten binnen in mij zich vermenigvuldigden, verkwikten Uw vertroostingen mijn ziel. | Als ik bang was en vol zorgen, hebt u mij getroost en blij gemaakt. |
Maar Ik ben de HEERE, uw God, sinds het land Egypte. Een God behalve Mij mag u daarom niet erkennen, en buiten Mij is er geen Heiland. | De Heer zegt: ‘Volk van Israël, ik ben de Heer, jullie God. Dat ben ik al sinds jullie weggingen uit Egypte. Ik ben de enige God die jullie mogen dienen. Er is geen andere god die jullie kan redden.’ |
Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat? | Jezus zei: ‘Ik ben het die de doden laat opstaan. Ik ben het die leven geeft. Iedereen die in mij gelooft, zal leven, ook als hij sterft. En iedereen die leeft en in mij gelooft, die zal niet voor eeuwig sterven. Geloof je dat?’ |
Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven. | Jezus zei: ‘Jij gelooft in mij omdat je mij gezien hebt. Vanaf nu zullen mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. En God zal hen gelukkig maken.’ |
In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? | Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. |
Maar de HEERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden; 's nachts zal Zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God van mijn leven. | Eens zal de Heer mij weer zijn liefde geven! Dan zal ik dag en nacht voor hem zingen, ik zal bidden tot de God die mij leven geeft. |
Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad. | Ik heb gevochten voor het ware geloof. Ik heb de opdracht die ik van God gekregen heb, helemaal uitgevoerd. En ik heb mijn geloof niet verloren. Het enige waar ik nog op wacht, is het eeuwige leven. Dat zal de Heer mij als beloning geven op de dag dat hij komt als rechtvaardige rechter. Dan geeft hij het eeuwige leven niet alleen aan mij, maar aan alle mensen die naar zijn komst verlangd hebben. |
Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet. | Steeds denk ik aan u, Heer. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. |
HEERE, luister naar mijn gebed, neem mijn smeekbeden ter ore. Verhoor mij naar Uw trouw, naar Uw gerechtigheid. | Heer, hoor mijn gebed, hoor hoe ik om hulp smeek. U bent trouw, u bent goed, geef mij antwoord! |
Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. | Jezus zei nog een keer tegen hen: ‘Ik wens jullie vrede. De Vader zelf heeft mij gestuurd. En nu ben ik het die jullie stuurt.’ |
Jezus dan zei tegen hen: Nog een korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen naar Hem Die Mij gezonden heeft. | Jezus zei: ‘Ik zal nog maar een korte tijd bij jullie zijn. Daarna ga ik terug naar degene die mij gestuurd heeft.’ |
Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. | Want dit zeggen de heilige boeken over mensen die in mij geloven: «Ze zullen altijd vol levend water zijn.» |
Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. | Jullie moeten dus met mij verbonden blijven, en naar mijn woorden luisteren. Dan zal alles wat je vraagt, gebeuren. |
In de weg van Uw getuigenissen verblijd ik mij meer dan in alle bezit. | Ik wil graag leven zoals u dat wilt. Dat heb ik liever dan grote rijkdom. |
Zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend. | Zo gaat het ook met de woorden die uit mijn mond komen. Ze komen pas weer bij mij terug als ze hun doel bereikt hebben. Mijn woorden komen pas terug als ze ook daden geworden zijn. |
Want er staat geschreven: Zo waar als Ik leef, zegt de Heere: Voor Mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God belijden. | In de heilige boeken zegt God: «Zo zeker als ik leef, alle mensen zullen voor mij knielen en mij eren.» |
Ik heb de HEERE lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden. Want Hij neigt Zijn oor tot mij, daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen. | Ik heb de Heer lief, want hij luistert naar mij. Als ik om hulp roep, geeft hij mij antwoord. Ik blijf tot hem bidden, mijn leven lang. |
Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij. | Toen hoorde ik de stem van de Heer. Hij zei: ‘Wie zal ik naar mijn volk sturen? Wie kan er namens mij spreken?’ En ik zei: ‘Ik! U kunt mij sturen.’ |
Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien. | Als jullie mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien. |
En ik kende Hem niet, maar Hij Die mij gezonden heeft om te dopen met water, Die had tegen mij gezegd: Op Wie u de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Die is het Die met de Heilige Geest doopt. | Johannes vertelde wat hij gezien had toen hij Jezus doopte. Hij zei: ‘Ik wist eerst niet wie hij was. Maar ik zag dat de heilige Geest uit de hemel naar Jezus toe kwam als een duif, en bij hem bleef. En God had tegen mij gezegd: ‘Jij zult zien dat de heilige Geest uit de hemel naar iemand toe komt, en bij hem blijft. Hij is degene die mensen zal dopen met de heilige Geest.’’ |
Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen? | Je weet toch dat ik mijn Vader om hulp kan vragen? Dan zou hij mij meteen een enorm leger van engelen sturen. |
Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heilige Naam. | Ik dank de Heer, ik dank de heilige Heer vanuit het diepst van mijn hart. |
Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk. Keer tot Mij terug, want Ik heb u verlost. | Ik heb je al je misdaden vergeven. Ze zijn verdwenen, zoals de wolken verdwijnen door de zon. Israël, kom bij mij terug. Ik zal je bevrijden. |
Net als hun weiden raakten zij verzadigd. Toen zij verzadigd waren, verhief hun hart zich. Daarom hebben zij Mij vergeten. | En daarna heb ik jullie naar dit mooie land gebracht. Ik gaf jullie meer dan genoeg te eten. Jullie hadden alles wat je nodig had. Maar toen werden jullie trots, en jullie vergaten mij. |
Keer terug naar Mij, spreekt de HEERE van de legermachten, dan zal Ik naar u terugkeren, zegt de HEERE van de legermachten. | Maar nu moet jij namens mij tegen het volk zeggen: ‘Ik ben de machtige Heer. Jullie moeten weer gaan leven zoals ik het wil. Dan zal ik bij jullie terugkomen.’ |
Gerelateerde onderwerpen
Jezus
Maar Jezus keek hen...
Geloof
Daarom zeg Ik u...
Woord van God
Want het Woord van...
Aanbidding
HEERE, U bent mijn...
Lof
HEERE, U bent mijn...
Betrouwbaarheid
Maar de Heere is...
Bijbeltekst van de dag
Een dwaas verwerpt de vermaning van zijn vader,maar wie de bestraffing in acht neemt, is schrander.