Ik ben bang, maar ik vertrouw op u. | Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. |
Andere mensen vertrouwen op hun leger, maar wij vertrouwen op de Heer, onze God. | Dezen vertrouwen op strijdwagens en die op paarden, maar wíj zullen de Naam van de HEERE, onze God in herinnering roepen. |
Iedereen moet op de Heer vertrouwen. Wees daarom sterk en houd moed. Vertrouw op de Heer! | Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE. |
Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. | Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. |
Maar de Heer helpt mensen die hem vereren, en die vertrouwen op zijn liefde. | Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen. |
Heer, laat ons uw liefde zien! Op u vertrouwen wij. | Laat Uw goedertierenheid over ons zijn, HEERE, zoals wij op U hopen. |
U bent alles voor mij, in de hemel en op aarde. | Wie heb ik behalve U in de hemel? Naast U vind ik nergens vreugde in op de aarde. |
Jullie die vertrouwen op de Heer, wees sterk en moedig! | Wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken, u allen die op de HEERE hoopt! |
Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Wees niet bang. Vertrouw op God, en vertrouw op mij.’ | Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. |
Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. | In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? |
Pas dus goed op, lieve vrienden, voor alle afgoden! | Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. Amen. |
Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer dan vertrouwen op mensen. | Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen. |
Als jullie volhouden, zullen jullie overwinnen en samen met mij op mijn troon zitten. Net zoals ik overwonnen heb, en nu samen met mijn Vader op zijn troon zit. | Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. |
Luister naar mijn woorden en doe wat ik vraag. Dan lijk je op een verstandige man, die zijn huis bouwt op stevige grond. | Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft. |
Maar ik blijf vertrouwen op de Heer. Ik blijf wachten op de God die mij zal redden. Hij zal mij helpen, want hij is mijn God. | Zelf zal ik echter uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God van mijn heil. Mijn God zal mij horen. |
Vertrouw op hem als het leven zwaar is, want hij zal voor je zorgen. | Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. |
De Heer is alles wat ik nodig heb, op hem vertrouw ik. | Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. |
Zoek steun bij de Heer, dan ben je veilig. Vertrouw op de Heer, dan blijft het vrede. | Het is Uw vaste voornemen: U zult volkomen vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. |
Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. | Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken. |
Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt. | Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. |
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Dan zul je veilig leven in het land waar je woont. | Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw. |
Je hoeft niet bang te zijn voor andere mensen. Vertrouw op de Heer, dan ben je veilig. | Mensenvrees legt iemand een valstrik, maar wie op de HEERE vertrouwt, wordt in een veilige vesting gezet. |
Als je goed luistert, zul je een goed leven hebben. Als je op de Heer vertrouwt, zul je gelukkig zijn. | Wie verstandig omgaat met het woord, zal het goede vinden, en wie op de HEERE vertrouwt: welzalig is hij. |
Jeruzalem, wees niet langer bedroefd. Laat het licht over je schijnen, het licht van de Heer. Hij komt naar je toe als een stralende zon. | Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. |
Jezus zei: ‘Dat is goed. Je bent beter geworden dankzij je geloof.’ Op datzelfde moment kon de man weer zien. Hij ging met Jezus mee, op weg naar Jeruzalem. | En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg. |