Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. | Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. |
In mijn bangste uur vertrouw ik op U. | Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. |
Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER. | Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE. |
Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van de HEER, onze God. | Dezen vertrouwen op strijdwagens en die op paarden, maar wíj zullen de Naam van de HEERE, onze God in herinnering roepen. |
Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. | Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen. |
Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. | Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. |
Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen? | In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? |
Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet. | Sta op, HEERE God, hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet. |
Schenk ons uw trouw, HEER, op U is al onze hoop gevestigd. | Laat Uw goedertierenheid over ons zijn, HEERE, zoals wij op U hopen. |
Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander. | Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander. |
Kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. | Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. Amen. |
Ik was nog maar nauwelijks begonnen te spreken of de heilige Geest daalde op hen neer, zoals destijds ook op ons. | En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals op ons in het begin. |
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. | Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. |
Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. | Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. |
U die uw hoop vestigt op de HEER: wees allen sterk en houd moed. | Wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken, u allen die op de HEERE hoopt! |
Beter te schuilen bij de HEER dan te vertrouwen op mensen. | Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen. |
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. | Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken. |
Wie buiten U heb ik in de hemel? Naast U wens ik geen ander op aarde. | Wie heb ik behalve U in de hemel? Naast U vind ik nergens vreugde in op de aarde. |
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. | Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal. |
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders. | Kleinkinderen zijn de kroon van de ouderen, en het sieraad van kinderen zijn hun vaders. |
Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. | Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. |
De standvastige is veilig bij U, vrede is er voor wie op U vertrouwt. | Het is Uw vaste voornemen: U zult volkomen vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. |
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. | Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. |
Vertrouw op de HEER en doe het goede, bewoon het land en leef er veilig. | Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw. |
Wie goed luistert, zal het goed vergaan, wie op de HEER vertrouwt is gelukkig. | Wie verstandig omgaat met het woord, zal het goede vinden, en wie op de HEERE vertrouwt: welzalig is hij. |