Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. | Houd je bezig met de hemel, en niet met deze wereld. |
In mijn bangste uur vertrouw ik op U. | Ik ben bang, maar ik vertrouw op u. |
Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER. | Iedereen moet op de Heer vertrouwen. Wees daarom sterk en houd moed. Vertrouw op de Heer! |
Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van de HEER, onze God. | Andere mensen vertrouwen op hun leger, maar wij vertrouwen op de Heer, onze God. |
Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. | Maar de Heer helpt mensen die hem vereren, en die vertrouwen op zijn liefde. |
Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. | Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Wees niet bang. Vertrouw op God, en vertrouw op mij.’ |
Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen? | Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. |
Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet. | Kom, Heer, en help! Vergeet zwakke en arme mensen niet. |
Schenk ons uw trouw, HEER, op U is al onze hoop gevestigd. | Heer, laat ons uw liefde zien! Op u vertrouwen wij. |
Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander. | Jullie moeten niet alleen aan jezelf denken, maar ook aan anderen. |
Kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. | Pas dus goed op, lieve vrienden, voor alle afgoden! |
Ik was nog maar nauwelijks begonnen te spreken of de heilige Geest daalde op hen neer, zoals destijds ook op ons. | Ik begon dus te vertellen over Jezus. Toen kwam de heilige Geest in Cornelius en de mensen in zijn huis. Net zoals dat eerst bij ons is gebeurd. |
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. | Jeruzalem, wees niet langer bedroefd. Laat het licht over je schijnen, het licht van de Heer. Hij komt naar je toe als een stralende zon. |
Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. | Als jullie volhouden, zullen jullie overwinnen en samen met mij op mijn troon zitten. Net zoals ik overwonnen heb, en nu samen met mijn Vader op zijn troon zit. |
U die uw hoop vestigt op de HEER: wees allen sterk en houd moed. | Jullie die vertrouwen op de Heer, wees sterk en moedig! |
Beter te schuilen bij de HEER dan te vertrouwen op mensen. | Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer dan vertrouwen op mensen. |
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. | Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. |
Wie buiten U heb ik in de hemel? Naast U wens ik geen ander op aarde. | U bent alles voor mij, in de hemel en op aarde. |
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. | Blijf opletten! Want jullie weten niet wanneer jullie Heer zal komen. |
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders. | Het grootste geschenk voor grootouders zijn hun kleinkinderen, en kinderen zijn trots op hun ouders. |
Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. | Vertrouw op hem als het leven zwaar is, want hij zal voor je zorgen. |
De standvastige is veilig bij U, vrede is er voor wie op U vertrouwt. | Zoek steun bij de Heer, dan ben je veilig. Vertrouw op de Heer, dan blijft het vrede. |
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. | Uw woorden zijn voor mij als een lamp in het donker, als een licht in mijn leven. |
Vertrouw op de HEER en doe het goede, bewoon het land en leef er veilig. | Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Dan zul je veilig leven in het land waar je woont. |
Wie goed luistert, zal het goed vergaan, wie op de HEER vertrouwt is gelukkig. | Als je goed luistert, zul je een goed leven hebben. Als je op de Heer vertrouwt, zul je gelukkig zijn. |