Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. | Here, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden. |
Hij zorgt voor mensen die goed leven, hij beschermt hen tegen gevaar. | Terwijl Hij waakt over de paden van het recht en de weg zijner gunstgenoten beschermt. |
Ik heb je geleerd hoe je moet leven. Je moet altijd het pad van de wijsheid volgen. | Ik onderricht u in de weg der wijsheid, ik doe u treden op rechte paden. |
Daarom geef ik alle eer aan God, de koning van de hemel. Alles wat hij doet, is goed. Wat hij ook beslist, hij heeft altijd gelijk. Sommige mensen vinden dat ze een hoge plaats verdiend hebben. Maar aan zulke mensen geeft hij juist een lage plaats. | Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen. |
Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. | Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. |
De Heer zegt: ‘Volk van Israël, denk eens na over hoe jullie leven. Denk eens aan de wet die ik jullie lang geleden gaf. Ik heb jullie de weg gewezen. Ik beloofde dat jullie in vrede zouden leven als jullie het goede zouden doen. Maar jullie zeiden: ‘Dat doen we niet.’’ | Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan. |
Wij vertrouwen op u, Heer, en we houden ons aan uw wet. Wij verlangen naar u, steeds noemen we uw naam. | Ook in de weg uwer gerichten hebben wij U verwacht, o Here; naar uw naam en naar uw gedachtenis ging ons zielsverlangen uit. |
De Heer is goed en eerlijk, hij leert slechte mensen om goed te leven. Hij wijst ook de goede weg aan mensen die op hem vertrouwen. Hij zegt hun wat ze moeten doen. | Goed en waarachtig is de Here; daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg. Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht, en Hij leert ootmoedigen zijn weg. |