De verlossing is van de Here, uw zegen zij over uw volk. sela | Ik weet dat U mij zal redden. Heer, wees goed voor uw volk. |
Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. sela | Prijs de Heer! Elke dag is onze God zo ontzettend goed voor ons! |
Ik strek mijn handen tot U uit, mijn ziel smacht naar U als een dorstig land. sela | Ik steek mijn handen naar U uit. Ik verlang naar U, zoals droog land verlangt naar water. |
Wie is Hij toch, de Koning der ere? De Here der heerscharen, Hij is de Koning der ere. sela | Wie is die geweldige Koning toch? Het is de Aanvoerder van de hemelse legers. Hij is de machtige Koning. |
Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela | Bij U kan ik me verbergen. U beschermt me in gevaar. Ik ben zó blij, dat ik voor U wil zingen. Want U heeft mij bevrijd. |
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela | Maar tenslotte vertelde ik U dat ik U ongehoorzaam was geweest. Ik verborg niets voor U. Ik vertelde U alles wat ik verkeerd had gedaan. Toen vergaf U het mij en U deed mijn schuld weg. |