Ook wij verlaten ons op U, HEER: wij gaan de paden van uw recht. Ons diepste verlangen is het uw naam te noemen, U aan te roepen. | Ook als U rechtspreekt, vertrouwen wij op U, Heer. Wij verlangen met ons hele hart naar U en uw verbond. |
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. | Als je heel erg lang op iets blijft hopen, word je treurig. Maar als je krijgt waar je naar hebt verlangd, geeft dat nieuw leven. |
Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ | Filippus zei tegen Hem: "Heer, laat ons de Vader zien. Dan zijn we tevreden." |
Heer, al mijn verlangens zijn U bekend, mijn zuchten is U niet verborgen. | Heer, U weet waar ik naar verlang. U hoort hoe ik kreun. |
Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om Mij te vereren en mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan. | Ik wilde wel dat ze altíjd zoveel ontzag voor Mij en voor mijn wetten zouden hebben. Dan zou het voor altijd goed gaan met hen en hun kinderen. |
De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. | De hele aarde wacht vol spanning op het moment dat duidelijk zal worden wie de kinderen van God zijn. |
En verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. | Verlang naar het zuivere woord van Gods waarheid, net zoals pasgeboren baby's verlangen naar pure, onverdunde melk. Want daardoor zullen jullie opgroeien. |
Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend. | Want het verlangen naar geld is de bron van al het kwaad. Sommige mensen zijn het geloof kwijtgeraakt en in allerlei ellende terecht gekomen, doordat ze zo graag rijk wilden worden. |
Reikhalzend kijk ik naar U uit, zelfs ’s nachts verlang ik naar U. Wanneer U een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren. | 's Nachts verlang ik met mijn hele hart naar U. Vanuit het diepst van mijn hart verlang ik naar U. Want als U de aarde straft, leren de mensen wat rechtvaardigheid is. |
Neig mijn hart naar uw richtlijnen en niet naar winstbejag. | Laat mijn hart verlangen naar uw wetten, en niet naar rijkdom. |
Maar ten slotte zult u de HEER, uw God, weer zoeken, en Hem ook vinden, als u Hem met hart en ziel zoekt. | Dan zullen jullie daar weer naar jullie Heer God gaan verlangen. En als jullie met je hele hart naar Hem verlangen, zullen jullie Hem weer vinden. |
Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. | Jullie zullen Mij zoeken en Mij ook vinden, als jullie met je hele hart naar Mij verlangen. |
Een rechtvaardige heeft vreugde te verwachten, een goddeloze hoeft op niets te hopen. | Goede mensen kunnen blijdschap verwachten. Maar waar slechte mensen naar verlangen, gebeurt nooit. |
Trouw is voor de mens het hoogste goed, je kunt beter arm dan onbetrouwbaar zijn. | Een mens wil graag hulpvaardig zijn. Toch kun je beter toegeven dat je te arm bent om te helpen, dan dingen beloven die je niet waar kan maken. |
Het begin van wijsheid is dat je wijsheid zoekt, inzicht najaagt met alles wat je bezit. | Naar wijsheid verlangen is het begin van alle wijsheid. Van alles wat je hebt, is wijsheid het belangrijkste. |
Mijd de begeerten van de jeugd, streef naar rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede met hen die de Heer met een zuiver hart aanroepen. | Houd je niet bezig met de dingen waar jonge mensen over het algemeen naar verlangen. Maar doe je best om eerlijk en trouw, vol liefde en vrede om te gaan met de mensen die werkelijk van de Heer houden. |
Maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. | Maar om te voorkomen dat jullie verkeerde dingen gaan doen, is het toch beter om te trouwen. Iedere man moet zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. |
Want alles wat in de wereld is – begeerte, inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. | Want alles wat de ongelovige mensen doen en willen en verlangen en belangrijk vinden, is niet van de Vader, maar van de wereld. |
De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid. | En de wereld met alles wat ze belangrijk vindt, zal verdwijnen. Maar als je doet wat God wil, zul je eeuwig leven. |
Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht. Want ook al heeft een mens nog zoveel, zijn leven bezit hij niet.’ | En Hij zei tegen de mensen: "Let goed op dat je niet hebzuchtig bent. Want ook als je alles hebt wat je hebben wil, betekent dat niet dat je ook je leven bezit. Je leven is niet van jezelf." |
Omkleed u met de Heer Jezus Christus en laat u niet meeslepen door uw aardse natuur met haar begeerten. | Laat je leven leiden door de Heer Jezus Christus, en doe niet meer waar je maar zin in hebt. Dan ga je ook niet verlangen naar dingen die niet goed zijn. |
Moge mijn onderricht neerdalen als regen, mogen mijn woorden zijn als milde dauw, als regen op het jonge gras, als regendruppels op het groen. | Drink wat ik jullie leer op, zoals het gras de regen opdrinkt. Laat mijn woorden voor jullie zijn als dauw op het gras, als zachte regen voor de planten. |
Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft. | Er zijn ook mensen die het woord horen, maar hun geloof wordt verstikt door de zorgen van de wereld en het verlangen naar geld. Er groeit geen vrucht aan hen. Zij zijn het zaad dat in de distels is gezaaid. |
Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken. | Maar als iemand geen geloof heeft, kan God onmogelijk blij met hem zijn. Want als iemand naar God toe komt, moet hij geloven dat HIJ IS wie Hij zegt dat Hij is, en dat Hij de mensen beloont die werkelijk naar Hem verlangen. |
Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een vuurgloed van de HEER. | Draag me dicht op je hart, dicht bij je, zoals je een armband om je arm draagt. Want de liefde is net zo sterk als de dood: je kunt er niet aan ontkomen! Het verlangen van de liefde is als vuur, een vuur dat door de Heer is aangestoken. |