Want wie mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Here welgevallen verkregen. | Want wie Mij vindt, vindt het leven en verkrijgt de goedgunstigheid van de HEERE. |
Welzalig de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt. | Welzalig is de mens die wijsheid vindt, de mens die inzicht verkrijgt. |
Wie gerechtigheid en liefde najaagt, vindt leven, gerechtigheid en eer. | Wie gerechtigheid en goedertierenheid najaagt, vindt het leven, rechtvaardigheid en eer. |
Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief; wie inzicht bewaart, vindt geluk. | Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief, wie inzicht bewaart, vindt het goede. |
Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. | Wie zijn leven vindt, zal het verliezen; en wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden. |
Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming. | Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen. |
Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser. | Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. |
Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan. | Zo zegt de HEERE: Ga staan op de wegen, en zie, vraag naar de aloude paden, waar toch de goede weg is, en bewandel die. Dan zult u rust vinden voor uw ziel. Maar zij zeggen: Wij bewandelen die niet. |
Erken, dat de wijsheid zó is voor uw ziel. Als gij haar gevonden hebt, dan is er toekomst en uw verwachting wordt niet afgesneden. | Evenzo is het kennen van wijsheid voor je ziel: als je haar vindt, dan is er toekomst, en wordt je hoop niet afgesneden. |
En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. | En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats. |
Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God, van Hem is mijn heil. | Zeker, mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil. |
Want de Here heeft een welbehagen in zijn volk, Hij kroont de ootmoedigen met heil. | Want de HEERE is Zijn volk goedgezind, Hij zal de zachtmoedigen aanzien geven met heil. |
Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. | De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. |
Halleluja. Welzalig de man, die de Here vreest, die van harte lust heeft in zijn geboden. | Halleluja! Welzalig de man die de HEERE vreest, die grote vreugde vindt in Zijn geboden. |
Een dwaas schept geen behagen in inzicht, maar hierin, dat zijn hart zich bloot geeft. | Een dwaas vindt geen vreugde in inzicht, maar alleen in het blootgeven van zijn hart. |
Leugenlippen zijn de Here een gruwel, maar wie trouw handelen, zijn Hem welgevallig. | Valse lippen zijn voor de HEERE een gruwel, maar wie betrouwbaar handelen, zijn Hem welgevallig. |
De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. | De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. |
Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft. | De voetstappen van die man worden door de HEERE vastgezet, Hij vindt vreugde in zijn weg. |
Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen. | Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. |
Elke weg van een mens is recht in zijn ogen, maar de Here beproeft de harten. | Al zijn wegen zijn iemand recht in zijn eigen ogen, maar de HEERE toetst de harten. |
Want waar naijver en zelfzucht heerst, daar is wanorde en allerlei kwade praktijk. | Want waar afgunst en eigenbelang is, daar heersen wanorde en allerlei kwade praktijken. |
Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. | Want het einddoel van de wet is Christus, tot gerechtigheid voor ieder die gelooft. |
En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. | En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. |
Vóór de val is het hart van de mens hoogmoedig, maar ootmoed gaat vooraf aan de eer. | Vóór de ondergang verheft zich het mensenhart, maar nederigheid gaat vóór de eer. |
Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft, en hoe goed is een woord op zijn tijd! | Een man heeft blijdschap in het antwoord van zijn mond, en hoe goed is een woord op zijn tijd! |