Bijbelteksten over 'Wiens'
Het is heerlijk als de Heer je heeft vergeven wat je verkeerd hebt gedaan. Het is heerlijk als God je heeft vergeven dat je Hem ongehoorzaam bent geweest. | U hebt mij vergeven, Heer, u denkt niet meer aan mijn fouten. Daarom ben ik gelukkig. |
Ik vertrouw op U, mijn God, en ik prijs uw woord. Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn. Wat zou een mens mij kunnen doen? | Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. |
Hij is de Rots waarop wij stevig staan. Alles wat Hij doet is volmaakt. Alles wat Hij doet is rechtvaardig. Hij is trouw en nooit onrechtvaardig. Hij doet altijd wat Hij heeft beloofd. | God beschermt ons altijd. Alles wat hij doet, is volmaakt. Hij is eerlijk en rechtvaardig. Hij is betrouwbaar, er is geen kwaad in hem. |
En nu eer en prijs ik, Nebukadnezar, de Koning van de hemel. Alles wat Hij doet is goed en rechtvaardig. Hij weet trotse mensen weer nederig te maken. | Daarom geef ik alle eer aan God, de koning van de hemel. Alles wat hij doet, is goed. Wat hij ook beslist, hij heeft altijd gelijk. Sommige mensen vinden dat ze een hoge plaats verdiend hebben. Maar aan zulke mensen geeft hij juist een lage plaats. |
Als je leeft zoals de Heer het wil, geniet Hij van je en helpt Hij je. | De Heer leidt mensen die trouw zijn aan hem, zodat ze weten wat ze moeten doen. |
Maar als iemand op Mij vertrouwt, zal Ik goed voor hem zijn. Met hem zal het goed gaan. Hij lijkt op een boom die langs het water is geplant. Zijn wortels groeien tot aan de beek. Hij merkt de hitte niet eens. Zijn bladeren blijven altijd fris en groen. Als er een jaar geen regen valt, maakt hij zich geen zorgen. Er groeien altijd vruchten aan hem. | Maar als je op mij vertrouwt en bij mij hulp zoekt, zul je gelukkig zijn. Dan lijk je op een boom aan het water. De wortels van zo’n boom groeien tot in de rivier. Zo’n boom heeft geen last van de hete zomer, zijn bladeren blijven altijd groen. En hij geeft ieder jaar vruchten, ook in jaren van droogte. |
Dit zegt de Hoogverheven God, die voor eeuwig op de troon zit. Ik ben de Heilige God. Ik woon in de hoge, heilige hemel. Ik woon óók bij de mensen die nederig begrijpen dat ze Mij nodig hebben. Bij de mensen die bij Mij terugkomen en Mij voortaan van harte willen gehoorzamen. Hun zal Ik nieuw leven geven. | Dat zegt de Heer, die groot is en machtig. De Heer die voor eeuwig regeert, en die heilig is. Hij zegt: ‘Ik zal wonen op een hoge en heilige plaats, samen met mensen die arm zijn en onderdrukt worden. Ik zal ze moed geven, zodat ze gelukkig worden.’ |
Wees stil en verwacht alles van de Heer. Wees niet jaloers op mensen bij wie alles goed lijkt te gaan, en bij wie alle misdadige plannen lijken te slagen. | Wees geduldig en wacht, wacht af wat de Heer doet. Als het goed gaat met slechte mensen, word dan niet kwaad. |
De Heer zegt: En jij, Betlehem, bent wel één van de kleinste dorpen in Juda, maar in jou zal mijn Koning geboren worden. Hij zal over Israël heersen. Hij is er altijd al geweest, al van eeuwigheid af aan. | De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’ |
Toen hoorde ik de Heer zeggen: "Wie zal Ik sturen? Wie zal voor Ons gaan?" Ik antwoordde: "Hier ben ik. Stuur mij." | Toen hoorde ik de stem van de Heer. Hij zei: ‘Wie zal ik naar mijn volk sturen? Wie kan er namens mij spreken?’ En ik zei: ‘Ik! U kunt mij sturen.’ |
Wie het nieuws gelooft en zich laat dopen, zal worden gered. Maar wie het niet gelooft, zal worden veroordeeld. | Iedereen die gelooft en gedoopt wordt, zal gered worden. Maar iedereen die niet gelooft, zal door God gestraft worden. |
Wie van geld houdt, heeft nooit genoeg geld. En wie van rijkdom houdt, verdient nooit genoeg. Ook dat is maar lucht. | Wie graag rijk wil zijn, heeft nooit genoeg. Wie veel heeft, wil steeds meer hebben. Ook dat is allemaal zinloos. |
Wie zal jullie kwaad doen, als jullie je best doen om goed te doen? | Als je je best doet om goed te leven, zal God je beschermen. En dan kan niemand je kwaad doen. |
Zegen de mensen door wie jullie worden vervolgd, en vervloek hen niet. | Als mensen je in moeilijkheden brengen, bid dan voor hen. Vraag God niet om hen te straffen, maar bid voor hen. |
Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar wie niet gehoorzaam is aan de Zoon, zal niet eeuwig leven. Hij blijft schuldig en God moet hem straffen. | Mensen die geloven in de Zoon, krijgen het eeuwige leven. Maar mensen die niet in hem willen geloven, krijgen dat eeuwige leven niet. Nee, zij worden voor altijd door God gestraft. |
Wie heb ik in de hemel behalve U? Ook op aarde verlang ik niets anders dan U. | U bent alles voor mij, in de hemel en op aarde. |
Want U bent mijn rots en mijn burcht. U zal mij leiden omdat U bent wie U bent. | U bent sterk en machtig, u beschermt mensen tegen gevaar. Ga met mij mee en leid mij. |
Wie heeft dat gedaan en wie liet dat gebeuren? Ik, de Heer, die de mensen vanaf het begin heb gemaakt. Ik, de Heer, die de Eerste en de Laatste ben en voor eeuwig Dezelfde. | Wie heeft dat allemaal laten gebeuren? Dat ben ik, de Heer! En wie bepaalt steeds wat er gaat gebeuren? Dat ben ik! Ik was er al in het begin, en ik zal er ook aan het einde zijn. |
Wat moeten we dan nog zeggen? Als God vóór ons is, wie kan ons dan nog kwaad doen? | Wat moet ik hier verder nog over zeggen? God houdt van ons. Voor wie zouden wij dan nog bang moeten zijn? |
Wie lukt het om een goede vrouw te vinden? Een goede vrouw is veel meer waard dan edelstenen. | Een sterke vrouw is veel waard, ze is meer waard dan de mooiste edelstenen. |
Wie is die geweldige Koning toch? Het is de Aanvoerder van de hemelse legers. Hij is de machtige Koning. | Wie is dan die grote koning? Het is de machtige Heer. Hij is die grote koning! |
De hele aarde wacht vol spanning op het moment dat duidelijk zal worden wie de kinderen van God zijn. | Alles op aarde wordt bedreigd door de macht van de dood. Dat is niet de schuld van de aarde, maar het is de straf van God voor de slechtheid van de mensen. Toch is er hoop! Want ooit wordt de aarde bevrijd. Dan komt er een eind aan de macht van de dood. De aarde verlangt hevig naar dat moment van bevrijding. Dan zal God aan zijn kinderen het eeuwige leven geven. En dan zullen zij voor altijd op aarde leven. |
De mensen van wie Ik houd, voed Ik ook streng op. Wees dus ijverig en ga weer leven zoals Ik het wil. | Ik houd van jullie, en daarom straf ik jullie. Zo wil ik jullie leren goed te leven. Dus ga je best doen en verander je leven! |
Help ons, God, vanwege uw eigen eer. Alleen U kan ons redden. Vergeef ons en red ons, omdat U bent wie U bent. | U bent machtig, help ons en red ons. U bent onze God, red ons en vergeef ons! |
Maar Ik zeg tegen jullie: houd van je vijanden en bid voor de mensen door wie jullie slecht behandeld worden. | Dit zeg ik daarover: Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die jou in moeilijkheden brengen. |
Gerelateerde onderwerpen
Aanbidding
Jesaja zegt: Heer, U...
Vertrouwen
Vertrouw met je hele...
Redding
Niemand anders dan Hij...
Leven
Tegen elk kwaad zal...
God
Je Heer God woont...
Zegen
Ik wens jullie toe...