Als God je rijk maakt, geeft Hij je de mogelijkheid om te eten en alles te hebben wat je nodig hebt. En om te genieten van alles waarvoor je zo hard hebt gewerkt. Dat is dan een geschenk van God.
Wanneer een mens geniet van rijkdom en bezit, wanneer hem dat door God wordt toegestaan als zijn rechtmatig deel en hij zich verheugt in alles wat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God.
God geeft je misschien rijkdom en bezit. En hij zorgt ervoor dat je kunt genieten van alles wat je hebt. Je hebt er hard voor gewerkt, en het is een geschenk van God.
Ook elke mens aan wie God rijkdom en bezittingen geeft en toestaat om daarvan te eten en zijn deel ervan te nemen om zich in zijn zwoegen te verblijden, dat is een gave van God.
Ook ieder mens, aan wie God rijkdom en schatten geeft, en die Hij in staat stelt daarvan te eten en zijn deel te krijgen en zich bij zijn zwoegen te verheugen – dat is een gave Gods.
Tenslotte, broeders en zusters: wees blij! Zorg dat alles waarover ik geschreven heb in orde komt. Laat je bemoedigen in jullie geloof. Wees één met elkaar en maak geen ruzie. Dan zal de God van liefde en vrede bij jullie zijn.
Je Heer God woont bij je. Hij is de held die jou bevrijdt. Hij zal van vreugde over je zingen. Uit liefde zal Hij zwijgen over alles wat je verkeerd hebt gedaan. Hij zal over je juichen van blijdschap.