Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. | Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. |
Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag. | Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. |
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela | Mijn zonde maakte ik U bekend, mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE. En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde. Sela |
Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela | U bent mijn schuilplaats, U beschermt mij voor benauwdheid, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela |
Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet; Ik raad u; mijn oog is op u. | Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u. |
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Of weet gij niet...
Vergeving
Wie een overtreding bedekt...
Belijden
Belijdt daarom elkander uw...
Zegen
De HERE zegene u...
Spreken
Dood en leven zijn...
Ziekte
Is er iemand bij...