Jezus antwoordde: "God wil dat jullie geloven in de Man die Hij heeft gestuurd." | ‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus. |
Jezus antwoordde: "Luister goed! Ik zeg jullie dat iedereen die slechte dingen doet, een slaaf is van het kwaad." | Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde.’ |
Maar Jezus zei tegen hen: "Maar Wie ben Ik volgens júllie?" Simon Petrus antwoordde: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God." | Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. |
Jezus antwoordde: "Wat Ik zeg, weet Ik niet van Mijzelf. Ik weet het van Hem die Mij heeft gestuurd." | Jezus zei: ‘Wat Ik onderwijs heb Ik niet van mijzelf, maar van Hem die Mij gezonden heeft.’ |
Hij antwoordde: "Als je twee stel kleren hebt, moet je één stel geven aan iemand die geen kleren heeft. En als je eten in huis hebt, moet je dat delen met iemand die niets heeft." | Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ |
Ik riep tot de Heer en Hij antwoordde mij. Steeds als ik bang was, heeft Hij mij gered. | Ik zocht de HEER en Hij gaf antwoord, Hij heeft mij van alle angst bevrijd. |
Maar Jezus antwoordde: "In de Boeken staat: 'Je kan niet alleen van brood leven. Alles wat God zegt, heb je óók nodig om te leven.' " | Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ |
Jezus antwoordde hem: "Iemand die van Mij houdt, zal doen wat Ik zeg. Mijn Vader zal van hem houden en Wij zullen bij hem komen en in hem wonen." | Jezus antwoordde: ‘Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.’ |
Hij antwoordde: "Houd van je Heer God met je hele hart en je hele ziel en alles wat je hebt en je hele verstand. En houd ook net zoveel van je broeders als van jezelf." | De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ |
Jezus antwoordde hem: "Luister goed! Ik zeg je: je kan het Koninkrijk van God alleen binnen gaan als je geboren wordt uit water en uit de Geest. Anders niet." | Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niemand kan het koninkrijk van God binnengaan tenzij hij geboren wordt uit water en Geest.’ |
Jezus antwoordde: "Luister goed! Ik zeg je dat je alleen bij het Koninkrijk van God kan horen als je opnieuw geboren bent." | Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ |
Toen hoorde ik de Heer zeggen: "Wie zal Ik sturen? Wie zal voor Ons gaan?" Ik antwoordde: "Hier ben ik. Stuur mij." | Daarop hoorde ik de stem van de Heer zeggen: ‘Wie zal Ik sturen? Wie kan namens ons gaan?’ Ik antwoordde: ‘Hier ben ik, stuur mij.’ |
Paulus antwoordde: "Geloof in de Heer Jezus. Dan zul je worden gered, met iedereen die in je huis woont." | Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’ |
Jezus antwoordde: "Luister goed! Ik zeg jullie: als jullie geloof hebben en niet twijfelen, dan zullen jullie niet alleen doen wat er met de vijgenboom is gebeurd. Maar zelfs als jullie tegen deze berg zeggen: 'Kom van de grond en gooi jezelf in de zee,' dan zal dat gebeuren." | Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker jullie: als jullie geloven zonder te twijfelen, kun je niet alleen teweegbrengen wat er met die vijgenboom gebeurd is, je kunt zelfs tegen die berg zeggen: “Kom van je plaats en stort je in zee,” en het zal gebeuren.’ |
Petrus antwoordde: "Verander je leven, geloof in Jezus en laat je allemaal dopen in de naam van Jezus Christus. Dan zullen jullie vergeving krijgen voor jullie ongehoorzaamheid aan God. En dan zullen jullie de Heilige Geest ontvangen." | Petrus antwoordde: ‘Kom tot inkeer en laat u allen dopen in de naam van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden.’ |
De engel zei: "De Heilige Geest zal bij je komen. De kracht van de Allerhoogste God zal over je komen. Daardoor zal er een heilig kind in je ontstaan. Hij zal daarom 'Zoon van God' worden genoemd." | De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God.’ |
Jezus antwoordde: "IK BEN dat echte brood dat levend maakt. Iedereen die bij Mij komt, zal nooit meer honger hebben. En iedereen die in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben." | ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’ |
Maar Jezus hoorde het en zei: "Wees niet bang, maar geloof! Dan zal ze worden gered." | Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ |
Petrus antwoordde: "Ik zie dat God inderdaad geen verschil maakt tussen de mensen van verschillende volken. Maar Hij houdt van iedereen die Hem aanbidt en die wil leven zoals Hij het wil." | Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die Hem vereert en rechtvaardig handelt.’ |
Hij zei tegen hen: "Deze: 'Houd van je Heer God met je hele hart, met je hele ziel en met je hele verstand.'" | Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.’ |
Hij antwoordde: "Hebben jullie niet gelezen dat hun Maker hen vanaf het begin van de wereld als man en vrouw heeft gemaakt? God zei toen: 'Daarom zal een man weggaan bij zijn vader en moeder en van zijn vrouw houden en trouw aan haar zijn. Vanaf dan zijn ze niet meer twee aparte mensen, maar samen één geheel.' Wat God zo tot één geheel heeft gemaakt, zou een mens niet meer uit elkaar moeten halen." | Hij zei: ‘Hebt u niet gelezen dat de schepper de mens bij het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? En dat Hij gezegd heeft: “Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn”? Ze zijn dus niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ |
Toen ik in moeilijkheden was, heb ik de Heer om hulp geroepen. En de Heer heeft mij geantwoord en me gered. | In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’ En de HEER antwoordde, Hij gaf mij ruimte. |
Jezus keek hen aan en zei: "Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk." | Jezus keek hen aan en antwoordde hun: ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.’ |
Maar de engel zei tegen de vrouwen: "Wees niet bang. Want ik weet dat jullie Jezus zoeken, die gekruisigd is. Maar Hij is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood, zoals Hij van tevoren heeft gezegd. Kom maar kijken waar Hij heeft gelegen." | De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, Hij is immers uit de dood opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kijk, dit is de plaats waar Hij gelegen heeft.’ |
Hij zei tegen hen: "Doordat jullie geen geloof hadden. Want luister goed! Ik zeg jullie: je geloof hoeft maar zo groot te zijn als een mosterdzaadje. Als je dan tegen deze berg zou zeggen: 'Ga van hier naar daar,' dan zal hij daarheen gaan. En niets zal onmogelijk voor je zijn." | Hij antwoordde: ‘Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zeg je tegen die berg: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.’ |