Beste vriend, ik hoop dat alles goed met je gaat, en dat je gezond bent. Ik weet dat het in ieder geval goed gaat met je geloof. | Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik. |
Heer, u bent machtig. Laat iedereen voor u zingen, want uw macht is oneindig groot. | Groot is de HEER, Hem komt alle lof toe, zijn grootheid is niet te doorgronden. |
Maar omdat u goed was voor uw volk, hebt u het niet vernietigd. U hebt de Israëlieten niet in de steek gelaten. U bleef voor hen zorgen en u liet zien dat u een goede God bent. | Maar in uw grote liefde hebt U hen niet voor altijd vernietigd. U hebt hen niet verlaten, want U bent een genadige en liefdevolle God. |
Heer, u maakt goede mensen gelukkig. U bent goed, u zult hen beschermen. | U zegent de rechtvaardigen, HEER, als een schild beschut hen uw genade. |
Bij u ben ik veilig, u beschermt me. Ik hoop dat u doet wat u beloofd hebt. | Bij U schuil ik, U bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. |
Jullie zijn allemaal kinderen van God, omdat jullie geloven in Jezus Christus. Jullie zijn gedoopt in zijn naam. Door jullie doop zijn jullie helemaal bij hem gaan horen. | Want door dit geloof bent u allen kinderen van God, in Christus Jezus. U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. |
God, u bent goed, heb medelijden met mij! Uw liefde is groot. Vergeef me mijn zonden, neem mijn schuld weg, maak mij weer schoon. | Wees mij genadig, God, in uw trouw, U bent vol erbarmen, wis mijn wandaden uit, was mij schoon van alle schuld, reinig mij van mijn zonden. |
God, u bent mijn God! Ik zoek u, met heel mijn hart verlang ik naar u, mijn hele lichaam verlangt naar u. Om mij heen is het dor en droog, nergens vind ik water. | God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. |
Alle eer is voor u, Heer. Niet voor ons, maar voor u alleen, want u bent trouw en goed. | Niet ons, HEER, niet ons, geef uw naam alle eer, om uw liefde, uw trouw. |
Dan zegt de heer tegen hem: ‘Uitstekend! Jij bent een goede en trouwe dienaar. Je hebt trouw gezorgd voor een klein bedrag. Daarom krijg je de leiding over grote en belangrijke zaken. Kom nu naar mijn feest.’ | Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” |
Wij weten dat u in de hemel bent. U kunt alles doen wat u wilt. | Onze God is in de hemel, Hij doet wat Hem behaagt. |
Proberen jullie jezelf te redden door je aan de Joodse wet te houden? Daarmee bereik je alleen dat je niet meer bij Christus hoort. En dan zal God je niet redden. | Als u probeert rechtvaardig verklaard te worden door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld. |
Misschien zegt iemand: ‘Al die dingen gaan niet over mij.’ Maar dan zeg ik tegen hem: Luister, jij oordeelt over andere mensen en je hebt kritiek op hun gedrag. Maar de dingen waar jij kritiek op hebt, die doe je zelf ook. Zo laat je zelf zien dat je straf verdient. | En u, wie u ook bent, met uw oordeel al klaar: u bent evenmin te verontschuldigen. Het oordeel dat u over anderen velt, velt u over uzelf, want de dingen die u veroordeelt doet u zelf ook. |
Heer, luister naar de woorden van dit lied. Het is mijn geschenk aan u. Bij u ben ik veilig, u bent mijn redder. | Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder. |
Jullie weten dat jullie samen de kerk van God vormen, en dat de Geest van God bij jullie is. | U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont? |
U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. | U wijst mij de weg van het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. |
Als je geduldig bent, ben je wijs, maar als je snel boos wordt, ben je dom. | Wie geduldig is, geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is, stapelt dwaasheid op dwaasheid. |
Steeds weer laat u uw liefde zien. U geeft aan ieder mens wat hij verdient. | U, Heer, bent liefdevol, U beloont ieder mens naar zijn daden. |
U bent altijd goed geweest voor uw volk. Wees dan nu ook goed voor mij. Toen ik jong was, heb ik veel verkeerd gedaan. Heer, vergeet het! Denk daar niet meer aan. U bent toch goed en trouw? | Denk aan uw barmhartigheid, HEER, aan uw liefde door de eeuwen heen. Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd, maar denk met liefde aan mij, HEER, omwille van uw goedheid. |
Jullie waren vreemdelingen. Maar nu geloven jullie in Jezus Christus. Nu horen jullie bij Gods volk, doordat Christus voor jullie gestorven is. | Maar nu bent u, die eens ver weg was, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door zijn bloed. |
Gelukkig ben je als je trouw bent aan de Heer, als je leeft volgens zijn wetten. | Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de HEER en de weg gaat die hij wijst. |
Als je hard werkt, word je een leider, maar als je lui bent, word je een slaaf. | Een vlijtig mens verwerft gezag, luiheid leidt tot slavernij. |
Als je eerbied hebt voor de Heer, word je steeds wijzer. Als je bescheiden bent, krijgen mensen respect voor je. | Wie ontzag heeft voor de HEER, wint aan wijsheid, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. |
Heer, alleen u bent mijn redder. U geeft geluk en vrede aan mensen die u trouw zijn. | Bij U, HEER, is redding, uw zegen rust op uw volk. sela |
Steeds denk ik aan u, Heer. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. | Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. |