Dit is de boodschap die we kennen sinds we christenen zijn: houd van elkaar. | Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben. |
Terwijl Petrus in de gevangenis zat, waren de christenen steeds voor hem aan het bidden. | Petrus dan werd in de gevangenis in bewaring gehouden, maar door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden. |
Zolang we daarop wachten, moeten we dus goed zijn voor iedereen, en zeker voor andere christenen. | Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten. |
Christenen die arm en onbelangrijk zijn, mogen er trots op zijn dat God hen uitgekozen heeft. En rijke christenen mogen er trots op zijn dat ze op aarde totaal onbelangrijk zijn. Het gaat met hen net als met de bloemen in het gras. | Laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid, maar de rijke in zijn geringheid, want als een bloem in het gras zal hij vergaan. |
En bid dat God mij daarna veilig bij jullie laat komen. Dan kunnen we er samen blij om zijn dat de christenen een eenheid vormen. | Opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge. |
De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen. | Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen. |
Pas goed op, en blijf steeds bidden. Blijf God om hulp vragen. En laat je daarbij leiden door de heilige Geest. Bid voor alle christenen. | En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen. |
Vergeet nooit dat jullie als christenen allemaal gelijk zijn. Je moet jezelf niet belangrijker vinden dan anderen. Wees tevreden met een onbelangrijke plaats, en wees niet eigenwijs. | Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. |
Het verlangen naar geld is de oorzaak van alles wat slecht is. Sommige christenen wilden zo graag rijk worden, dat ze het geloof kwijtgeraakt zijn. En zo brengen ze zichzelf in grote problemen. | Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord. |
Doe de heilige Geest van God geen verdriet. De heilige Geest is in jullie aanwezig, als bewijs dat jullie bij God horen. Daardoor worden jullie gered op de dag dat God de christenen komt bevrijden. | En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. |
Tot slot, vrienden, wees blij, ga weer leven als goede christenen, en luister naar mijn waarschuwingen. Maak geen ruzie met elkaar, maar leef in vrede. God zal bij jullie zijn met zijn liefde en vrede. | Overigens, broeders, weest blijde, laat u terecht brengen, laat u vermanen, weest eensgezind, houdt vrede, en de God der liefde en des vredes zal met u zijn. |
God heeft jullie op veel manieren rijk gemaakt. Nu moeten jullie ook klaarstaan om anderen te helpen. Dan zullen de christenen in Jeruzalem God danken voor de steun die ze via mij van jullie krijgen. | Terwijl gij in alles verrijkt wordt tot alle onbekrompenheid, welke door onze bemiddeling dankzegging aan God bewerkt. |
Want God is rechtvaardig. Hij vergeet niet hoeveel goede dingen jullie gedaan hebben. Jullie hebben andere christenen geholpen, en dat doen jullie nog steeds. Zo hebben jullie laten zien hoeveel je van God houdt. | Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. |
Natuurlijk weten wij als christenen dat er in de hele wereld maar één God is. Andere mensen denken dat er in de hemel en op aarde heel veel goden zijn. Maar wij weten dat die goden helemaal niets voorstellen. | Wat nu het eten van offervlees betreft, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan Eén. |
Ik vraag God of hij jullie inzicht wil geven. Dan zullen jullie begrijpen dat jullie door hem uitgekozen zijn om gered te worden. Dat jullie allemaal bij hem horen omdat jullie christenen zijn, en hoe geweldig dat is. | Verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen. |
Blijf strijden voor het geloof! Zorg dat je het eeuwige leven krijgt, waarvoor God je uitgekozen heeft. Denk aan wat je beloofd hebt: dat je alles overhebt voor het geloof. Alle christenen waren erbij toen je dat hardop beloofde. | Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. |
Vroeger waren jullie vreemdelingen, en hoorden jullie niet bij het volk van God. Maar dat is veranderd. Jullie horen er nu wel bij. Jullie zijn Gods kinderen, samen met de andere christenen. Alle christenen samen vormen een eenheid: de heilige kerk van Christus. Je kunt het vergelijken met een gebouw. Het fundament van het gebouw is dan de boodschap van de apostelen en de profeten. Jullie zijn de stenen in de muren. En de belangrijkste steen, die het hele gebouw op zijn plaats houdt, dat is Jezus Christus. | Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. |
Wij christenen zijn dus vrij. Wij hebben geen doek voor ons gezicht. Onze gezichten laten iets zien van de hemelse glans van de Heer. Want wij veranderen in nieuwe mensen, wij gaan steeds meer lijken op onze hemelse Heer. Daar zorgt de heilige Geest voor. | En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is. |
De dood is in de wereld gekomen door een mens, door Adam. Alle mensen moeten sterven, net als Adam. Maar door een ander mens, door Jezus Christus, zullen de mensen opstaan uit de dood. Alle gestorven christenen zullen weer levend worden, net als Christus. | Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. |
De dood is in de wereld gekomen door een mens, door Adam. Alle mensen moeten sterven, net als Adam. Maar door een ander mens, door Jezus Christus, zullen de mensen opstaan uit de dood. Alle gestorven christenen zullen weer levend worden, net als Christus. | Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens. |
Timoteüs, verlang niet naar de dingen waar andere jonge mensen naar verlangen. Doe je best om goed en eerlijk te zijn, en op de Heer te vertrouwen. Doe je best om van andere mensen te houden, en in vrede met hen te leven. Zo moet je leven, samen met alle christenen die tot God bidden met een zuiver hart. | Schuw de begeerten der jeugd en jaag naar gerechtigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen uit een rein hart. |
Je kunt christenen vergelijken met hardlopers die meedoen aan een wedstrijd. Net zoals hardlopers moeten wij veel opgeven in ons leven. En net zoals hardlopers hebben ook wij er alles voor over om de eerste prijs te winnen. Maar wij willen geen gewone prijs. Voor ons is de prijs het eeuwige leven. | En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. |
Alle eer aan God, de Vader van onze Heer Jezus Christus! Hij is de Vader die van ons houdt, de God die ons altijd moed geeft. Steeds als ik het moeilijk heb, geeft God mij nieuwe moed. Daardoor kan ik andere christenen die het moeilijk hebben, ook nieuwe moed geven. De moed die God mij geeft, geef ik door. | Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden. |
Vrienden, ik wil jullie vertellen wat er gebeurt met de doden. Mensen zijn verdrietig als er iemand sterft. Maar wij geloven dat Jezus gestorven is en uit de dood is opgestaan. En dus geloven we ook dat God alle gestorven christenen bij zich zal halen. Daarom hoeven jullie niet verdrietig te zijn als er iemand van jullie sterft. | Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. |
Dit heeft de Heer Jezus mij verteld: Voordat hij komt, zal er een teken gegeven worden. De belangrijkste engel zal roepen, en Gods trompet zal klinken. Op dat moment komt de Heer Jezus uit de hemel. Dan staan eerst de gestorven christenen op uit de dood. En daarna mogen wij die nog leven, ook komen. Dan gaan we samen op de wolken naar de Heer toe. In de lucht zullen we hem ontmoeten, en vanaf dan zullen we altijd bij hem zijn. | Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. |