Denk niet alleen maar aan jezelf, maar denk vooral aan de anderen. | Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander. |
Ik zal al hun ongehoorzaamheid vergeven. Ik zal er zelfs niet meer aan denken. | Ik zal hun wandaden vergeven en aan hun zonden zal Ik niet meer denken. |
Denk aan je Maker zolang je nog jong bent. Denk aan Hem vóórdat de tijden komen dat je niet meer van het leven genieten kan. | Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer. |
Dwaze mensen zeggen alles wat ze denken. Maar wijze mensen houden hun gedachten voor zich. | Een dwaas geeft uiting aan al zijn gevoelens, een wijze houdt ze in toom. |
Aan goede mensen denken de anderen met dankbaarheid terug. Maar slechte mensen zijn al snel vergeten. | De herinnering aan een rechtvaardige strekt tot zegen, de naam van goddelozen vergaat. |
Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! | Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet. |
Mensen die denken alles te weten, veroorzaken ruzies. Maar mensen die naar goede raad luisteren, zijn wijs. | Betweters maken ruzie, wie goede raad ter harte neemt is wijs. |
Mensen denken na over de beslissingen die ze moeten nemen, maar de Heer bepaalt wat er uiteindelijk gebeurt. | Een mens stippelt zijn weg uit, de HEER bepaalt de richting die hij gaat. |
Dan vraag ik mij af: "Hoe kan het dat U aan de mens denkt? Hoe kan het dat U Zich met hem bezighoudt?" | Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? |
Slechte mensen worden niet onmiddellijk gestraft. Daarom denken de mensen dat ze ongestraft slechte dingen kunnen doen. | Omdat een slechte daad niet snel bestraft wordt, is een mensenhart maar al te snel tot het kwaad geneigd. |
Ze prezen God en zeiden: "Prijs God in de hoogste hemel! Vrede op aarde voor de mensen waar God blij mee is!" | Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft. |
Dankzij zijn geld is een rijk mens helemaal veilig. Zo veilig als in een stad met hoge muren – denkt hij. | Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is, achter een muur waant hij zich veilig. |
Jullie moeten niet denken dat Ik ben gekomen om vrede te brengen op de aarde. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar strijd. | Denk niet dat Ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. |
In het begin was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God Zelf. | In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. |
Denk erom: als mensen graag willen geven, moeten ze niet méér geven dan ze kunnen. | Als u namelijk bereidwillig geeft van wat u hebt, worden uw gaven met vreugde aanvaard; u hoeft niet te geven van wat u niet hebt. |
Of denken jullie dat Ik mijn Vader niet om hulp kan vragen? Dan zou Hij Mij onmiddellijk wel twaalf legers engelen sturen om Mij te helpen. | Je weet toch dat Ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen of Hij stelt Mij onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking. |
Soms denk je dat je op de goede weg bent, terwijl die weg uiteindelijk bij de dood uitkomt. | Soms denkt een mens de juiste weg te gaan, terwijl die eindigt bij de dood. |
Heer, U kent mij door en door. U weet alles van mij, waar ik ook ben. U weet alles wat ik denk. | HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. |
Wat jullie betreft: wat jullie vanaf het begin hebben gehoord, moeten jullie goed in je hart bewaren. Als jullie dat doen, zullen jullie één zijn met de Zoon en met de Vader. | Wat uzelf betreft: wat u vanaf het begin hebt gehoord, laat dat in u blijven. Als in u blijft wat u vanaf het begin hebt gehoord, zult u in de Zoon en in de Vader blijven. |
Als je 'ja' zegt, moet dat ook 'ja' zijn. En als je 'nee' zegt, moet het ook 'nee' zijn. Alles wat je daaraan toevoegt, komt van de duivel. | Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad. |
Denken jullie soms dat Ik blij ben met de dood van een slecht mens? Nee, Ik heb veel liever dat hij spijt krijgt en zijn leven verandert, zodat hij mag blijven leven. | Denken jullie dat Ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. |
Houd jezelf niet voor de gek! Als jullie denken dat jullie heel wijs zijn in de dingen van deze wereld, moeten jullie eerst dwaas worden. Pas dan zullen jullie écht wijs worden. | Laat niemand zichzelf bedriegen. Wanneer iemand van u denkt dat hij in deze wereld wijs is, moet hij eerst dwaas worden; pas dan kan hij wijs worden. |
Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. | Dit is immers wat u vanaf het begin hebt horen verkondigen: dat we elkaar moeten liefhebben. |
Heer, ik wil dat U kan genieten van alles wat ik zeg of denk. Heer, U bent de rots onder mijn voeten. U bent mijn Redder. | Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder. |
Want er is maar één Wetgever en Rechter. Dat is Hij die de macht heeft om te redden of te veroordelen. Wat verbeelden jullie je wel, dat jullie denken over andere mensen te mogen oordelen? | Er is maar één wetgever en rechter: Hij die bij machte is te redden of in het verderf te storten. Maar wie bent u om uw naaste te veroordelen? |