Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven. | Toch waren er ook mensen die wel in hem geloofden. Zij mochten kinderen van God worden. |
Onze hulp is in de Naam van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. | De Heer is machtig, hij helpt ons altijd. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. |
Wij houden onze ogen immers niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet; want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet, zijn eeuwig. | De dingen die we om ons heen zien, zijn niet belangrijk. Het gaat om de dingen die we nog niet zien. Want alle zichtbare dingen zullen verdwijnen, maar de dingen die we nu nog niet zien, zijn eeuwig. |
Welzalig wie Zijn getuigenissen in acht nemen, die Hem met heel hun hart zoeken. | Gelukkig zijn mensen die altijd denken aan de woorden van de Heer, die hem zoeken met heel hun hart. |
Ik zeg u dat er evenzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben. | Luister naar mijn woorden: Zo is het ook met God in de hemel. Hij is heel blij met één slecht mens die zijn leven verandert. Meer nog dan met 99 goede mensen die hun leven niet hoeven te veranderen. |
En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont. | God heeft Jezus Christus laten opstaan uit de dood. En God zal ook aan ons, sterfelijke mensen, het eeuwige leven geven. Dat weten we zeker, want zijn Geest is nu al in ons gekomen. |
Een God Die eenzamen in een huisgezin plaatst, Die gevangenen uitleidt in voorspoed; maar de opstandigen wonen in een dor land. | God geeft aan eenzame mensen een thuis. Aan gevangenen geeft hij de vrijheid, hij maakt hen gelukkig. Maar mensen die zich tegen hem verzetten, zullen ongelukkig worden. |
Maar geef aan ieder die iets van u vraagt, en eis niet terug van hem die neemt wat van u is. | Als iemand iets van je wil hebben, geef het hem dan. En als iemand iets van je pakt, vraag het dan niet terug. |
Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. | Want in de heilige boeken staat: «Iedereen die hem Heer noemt, zal gered worden.» |
Er is één Wetgever, namelijk Hij Die kan zalig maken én te gronde richten. Maar wie bent u, die over de ander oordeelt? | Maar er is er maar één die wetten maakt en als rechter een oordeel uitspreekt, en dat is God. Hij beslist over leven en dood. Wie zijn jullie dan, dat jullie oordelen over anderen en kritiek hebben op hun gedrag? |
Ik, Ik ben het Die u troost. Wie bent u dat u bevreesd bent voor een sterveling, die sterven moet, voor een mensenkind, gras, dat vergaat. | De Heer zegt: ‘Volk van Israël, ik zal jullie troosten, ik zal jullie beschermen. Je hoeft niet bang te zijn voor andere mensen. Want mensen zijn zwak, ze leven maar kort. Net als een bloem die maar even bloeit en dan doodgaat.’ |
Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. | Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten. |
Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen. | Dit zeg ik daarover: Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die jou in moeilijkheden brengen. |
Om die reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn. | Daarom betaal je ook belasting. De mensen die belasting ophalen, staan in dienst van God. |
Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. | Als we ons laten leiden door Gods Geest, dan zijn we Gods kinderen. |
U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen. | U bent goed en vol liefde, u vergeeft mensen die tot u bidden. |
Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees; maar dien elkaar door de liefde. | Vrienden, God wil dat jullie als vrije mensen leven. Maar gebruik die vrijheid niet om toe te geven aan slechte verlangens. Gebruik die vrijheid om met liefde voor elkaar te zorgen. |
En ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden. | Alle mensen die bij Jezus Christus horen en daarom willen leven zoals God het wil, zullen vervolgd worden. |
En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen. | Als je je laat leiden door je slechte verlangens, kun je niet doen wat God wil. |
Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. | En in de heilige boeken staat ook: «Iedereen die in hem gelooft, zal gered worden.» |
Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. | Gelukkig zijn mensen die bescherming zoeken bij de Heer. Zij zullen zien hoe goed hij is. |
Maar Hij zei: Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en het bewaren. | Maar Jezus zei: ‘Het echte geluk is voor mensen die luisteren naar God, en doen wat hij wil.’ |
Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden. | Als je je leven probeert te redden, zul je het juist voor altijd verliezen. Maar je kunt ook je leven verliezen omdat je mijn volgeling bent. Of omdat je het goede nieuws vertelt. Dan zul je je leven juist voor altijd redden. |
Zie, God is mijn Helper, de Heere is onder hen die mijn ziel ondersteunen. | God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. |
En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn. | God zorgt ervoor dat al ons lijden uiteindelijk het goede brengt: onze eeuwige redding. Dat is zeker, want God houdt van ons. God heeft ons uitgekozen volgens zijn plan. |