Zoals ijzer met ijzer scherp wordt gemaakt, zo scherpt de ene mens de andere. | Zoals men ijzer met ijzer scherpt, zo scherpt de ene mens de ander. |
De één vindt de ene dag belangrijker dan de andere dagen, maar een ander vindt dat ze allemaal gelijk zijn. Laat iedereen gewoon doen wat volgens zijn eigen geweten goed is. | Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. |
Omdat God zoveel van ons houdt, gaf God toen Jezus als geschenk aan ons. En dat Geschenk is véél machtiger dan de ongehoorzaamheid van Adam. Want door de ongehoorzaamheid van één mens (namelijk Adam) zijn heel veel mensen gestorven. Maar Gods Geschenk, Jezus Christus, is zó machtig dat heel veel mensen erdoor kunnen worden gered. | Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden. |
Je kan nooit twee heren dienen. Want je zal altijd meer van de één dan van de ander houden. Je kan niet God dienen, én Mammon. | Niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon. |
Je zou het zó kunnen zeggen: Eén lichaam heeft veel lichaamsdelen, en die lichaamsdelen doen niet allemaal hetzelfde soort werk. Zo zijn wij met elkaar ook één lichaam in Christus. Wij zijn allemaal verschillende lichaamsdelen van dat ene lichaam. | Want, gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet alle dezelfde werkzaamheden hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander. |
Want als ze vallen, helpt de één de ander weer overeind. Maar als iemand alleen is en valt, wie helpt hem dan weer overeind? | Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat een metgezel hem opricht! |
Want er is maar één Lichaam en er is maar één Geest. En we hebben allemaal één hoop en één roeping. | Één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping. |
Want een lichaam is één geheel, maar bestaat wel uit verschillende lichaamsdelen. Al die lichaamsdelen vormen samen één lichaam. Zo is het ook met Christus. | Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus. |
Door de ongehoorzaamheid van één mens (Adam) zijn alle mensen schuldig geworden. En door de gehoorzaamheid van één Mens (Jezus) zijn alle mensen vrijgesproken van schuld. | Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden. |
Maar je moet daar wel vol geloof om bidden, zonder te twijfelen. Want als je twijfelt, lijk je op een golf van de zee die door de wind steeds een andere kant wordt opgejaagd. | Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. |
Maar vergeet niet, lieve broeders en zusters, dat één dag bij de Heer is als duizend jaar, en dat duizend jaar is als één dag. | Doch dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. |
Want we zijn allemaal in één Geest ondergedompeld, zodat we samen één Lichaam werden. Het maakt niet uit of we Joden zijn of van een ander volk zijn. Het maakt ook niet uit of we slaven zijn of vrije mensen. We zijn allemaal vol van dezelfde Geest. | Want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt. |
Geniet wanneer het goed met je gaat. Maar bedenk in moeilijke tijden: "Ook deze dagen heeft God gemaakt, net zoals die andere dagen." Een mens heeft geen idee van wat er in de toekomst gebeuren zal. | Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken. |
Want de wetten: "Wees niet ontrouw aan je man of vrouw," "Dood niemand," "Steel niet," "Beschuldig niemand van iets wat niet waar is," "Wees niet jaloers" en al Gods andere wetten kun je samenvatten met de volgende woorden: "Houd net zoveel van je medemensen als van jezelf." | Want de geboden: gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult niet begeren en welk ander gebod er ook zij, worden samengevat in dit woord: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
En God zei: "Ik wil dat er licht is!" Toen was er licht. | En God zeide: Er zij licht; en er was licht. |
Jullie mogen eten van alle planten, bomen en vruchten. | En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. |
Wie lukt het om een goede vrouw te vinden? Een goede vrouw is veel meer waard dan edelstenen. | Een degelijke huisvrouw, wie zal haar vinden? haar waarde gaat koralen ver te boven. |
Alle twee zijn aantrekkelijk: ik wil graag uit dit leven vertrekken om bij Christus te kunnen zijn. Dat is voor mij het allerbeste. Maar nog blijven leven is beter voor júllie. | Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil. |
Oefen je geest in het dienen van God. Het oefenen van je lichaam is niet erg nuttig, maar het oefenen van je geest in het dienen van God is voor álles nuttig. Want er hoort een belofte bij voor het leven nu en het leven in de toekomst. | Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst. |
Een vrolijk mens geneest sneller. Maar een treurig mens verdroogt van binnen. | Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren. |
Genees er de zieken en zeg: 'Het Koninkrijk van God is bij jullie gekomen.' | En geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen. |
Aan eenzame mensen geeft Hij een gezin. Gevangenen bevrijdt Hij. Maar mensen die Hem ongehoorzaam zijn, laat Hij wonen in een dor land. | God, die eenzamen in een huisgezin doet wonen, die gevangenen uitleidt in voorspoed; doch weerspannigen wonen in een dor land. |
De wetten van de Heer zijn een zegen voor de mensen die ze gehoorzamen. Maar voor slechte mensen betekenen ze ellende. | De weg des Heren is een beschutting voor de oprechten, maar onheil voor de bedrijvers van ongerechtigheid. |
Ik zet een regenboog in de wolken. Die boog is het eeuwige teken van mijn verbond met de aarde. | Mijn boog stel Ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde. |
Als je een toren wil gaan bouwen, ga je toch eerst rustig uitrekenen wat het zal gaan kosten? Je moet toch weten of je het werk zal kunnen afmaken? | Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen? |