Elk geschenk dat goed en volmaakt is, komt uit de hemel, van de Vader van het licht. Hij blijft altijd en eeuwig Dezelfde. Hij verandert nooit. Er zal nooit een spoortje duisternis in Hem te vinden zijn. | Elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij Hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. |
Maar je moet daar wel vol geloof om bidden, zonder te twijfelen. Want als je twijfelt, lijk je op een golf van de zee die door de wind steeds een andere kant wordt opgejaagd. | Vraag vol vertrouwen, zonder enige twijfel. Twijfelaars zijn als de golven in zee, die door de wind nu eens de ene en dan weer de andere kant op worden geblazen. |
Ik vraag maar één ding van de Heer. Dit is wat ik het liefste wil: ik wil alle dagen van mijn leven dicht bij de Heer zijn, om ervan te genieten hoe prachtig en hoe vriendelijk Hij is en om Hem te leren kennen. | Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, Hem te ontmoeten in zijn tempel. |
Maar Ik ben jullie Heer God. Dat ben Ik al vanaf de dag dat Ik jullie uit Egypte bevrijdde. Daarom mogen jullie geen andere goden hebben. Want er is geen andere Redder. | Maar Ik, de HEER, ben je God al sinds Egypte, en met andere goden mag je je niet inlaten; buiten Mij is er niemand die je redt. |
En, broeders en zusters, richt je gedachten op alles wat waar, eerlijk, heilig, vriendelijk, mooi en goed is. | Ten slotte, broeders en zusters, laat u leiden door al wat waar is, al wat edel, rechtvaardig, zuiver, beminnelijk en eervol is, kortom door al wat deugdzaam is en lof verdient. |
Want Hij wilde dat jullie zouden toegeven dat jullie Heer God een trouwe God is. Dat Hij Zich aan zijn verbond houdt. Hij laat zien dat Hij vriendelijk is voor mensen die van Hem houden en die zich aan zijn wetten houden. Hij is goed voor hen en voor de duizenden mensen die van hen afstammen. | Besef dus goed: alleen de HEER, uw God, is God en Hij houdt woord; Hij komt zijn beloften na en is trouw aan ieder die Hem liefheeft en die doet wat Hij gebiedt, tot in het duizendste geslacht. |
Broeders en zusters, stel dat jullie merken dat iemand in de gemeente iets slechts heeft gedaan. Dan moeten jullie je door de Geest laten leiden en hem weer op het rechte pad brengen. Doe dat op een vriendelijke manier. Doe niet alsof je beter bent dan hij. Je moet eraan denken dat je zelf óók in de verleiding kan komen om ongehoorzaam aan God te zijn. | Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. |
Het kan gebeuren dat je samen afspreekt om een poosje niet met elkaar naar bed te gaan. Bijvoorbeeld omdat je meer tijd wilt hebben om te bidden. Maar daarna ga je weer gewoon met elkaar naar bed. Anders krijgt de duivel de kans om je te verleiden tot verkeerde dingen, omdat je je niet kan beheersen. | Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden. |
Maar ík wil alleen maar opscheppen over onze gekruisigde Heer Jezus Christus, en over niets anders. Door Hem is de wereld voor mij gekruisigd. En door Hem ben ik voor de wereld gekruisigd. | Maar ik – ik wil me op niets anders laten voorstaan dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd en ik voor de wereld. |
Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de wedstrijd uitgelopen. Ik heb het geloof vastgehouden. Mijn beloning ligt voor mij klaar. Op de grote dag zal de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij die beloning geven. En niet alleen aan mij, maar ook aan alle andere mensen die vol verwachting hebben uitgekeken naar zijn komst. | Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de erekrans van de gerechtigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien. |
Want we zijn wel gewone mensen die in deze wereld leven, maar we gebruiken geen menselijke wapens. | We zijn weliswaar zwak, zoals alle mensen, maar we vechten niet met aardse middelen. |