Barmhartig en genadig is de HEERE, geduldig en rijk aan goedertierenheid. | Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid. |
Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed. | Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed. |
Wie geduldig is, heeft veel inzicht, maar wie kortaangebonden is, verheft de dwaasheid. | De lankmoedige is groot van verstand, maar wie kortaangebonden is, hoopt dwaasheid op. |
Een geduldig man is beter dan een dappere held, en wie zijn geest beheerst, is beter dan wie een stad inneemt. | Een lankmoedig mens overtreft een held, wie zijn geest beheerst, hem die een stad inneemt. |
De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet voor onschuldig. De weg van de HEERE is in wervelwind en in storm, wolken zijn het stof van Zijn voeten. | De Here is lankmoedig, doch groot van kracht, en de Here laat geenszins ongestraft. In wervelwind en storm is zijn weg, wolken zijn het stof zijner voeten. |
En scheur uw hart en niet uw kleren. Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad. | Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil. |
De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad. | De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe. |
In alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen. | Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen. |
Zwijg voor de HEERE en verwacht Hem; ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is, over een man die listige plannen uitvoert. | Wees stil voor de Here en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. |
Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen. | Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is. |
Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. | Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding. |
Zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. | Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij. |
Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. | Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht. |
U echter, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen. Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. | Gij daarentegen, o mens Gods, ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid. |
En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen. | Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde (jegens allen). |
Kleedt u zich dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld. | Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. |
Maar daarom is mij barmhartigheid bewezen, opdat Jezus Christus in mij, de voornaamste van de zondaars, al Zijn geduld zou tonen, tot een voorbeeld voor hen die later in Hem zouden geloven tot het eeuwige leven. | Maar hiertoe is mij ontferming bewezen, dat Jezus Christus in de eerste plaats in mij zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen, die later op Hem zouden vertrouwen ten eeuwigen leven. |
Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. | Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd. |
Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt. | Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. |