Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Verzamel geen rijkdommen op aarde. Want je schatten gaan kapot door de motten en de roest, en dieven breken in en stelen ze. Verzamel liever rijkdommen in de hemel. Die schatten gaan niet kapot door motten en roest, en daar zijn geen dieven die inbreken of stelen." | Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen. |
Dit zei de Heer in die tijd: 'Spreek eerlijk recht. Wees goed en vriendelijk voor elkaar. Wees niet slecht voor de weduwen en weeskinderen, voor de buitenlanders en de arme mensen. Denk geen kwaad van elkaar.' | Zo zegt de HEERE van de legermachten: Vel een betrouwbaar oordeel, bewijs goedertierenheid en barmhartigheid, eenieder aan zijn naaste. Onderdruk weduwe noch wees, vreemdeling noch arme. Bedenk in uw hart geen kwaad tegen elkaar. |
Hij antwoordde: "Als je twee stel kleren hebt, moet je één stel geven aan iemand die geen kleren heeft. En als je eten in huis hebt, moet je dat delen met iemand die niets heeft." | Hij antwoordde en zei tegen hen: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen. |
Als de Heer het huis niet bouwt, heeft het geen zin dat de bouwers hard zwoegen. Als de Heer de stad niet beschermt, heeft het geen zin dat de wachtposten de stad bewaken. | Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan; als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. |
Zorg ervoor dat ik altijd het goede doe. Laat het kwaad geen macht over me krijgen. | Laat mijn voetstappen vaststaan in Uw woord, laat geen enkel onrecht over mij heersen. |
Gebruik toch je gezonde verstand! Stop met ongehoorzaam te zijn aan God! Sommigen van jullie hebben er geen idee van wie God is. Jullie moesten je schamen! | Word op de juiste manier nuchter en zondig niet, want sommigen hebben geen kennis van God. Tot beschaming zeg ik u dit. |
Neem geen wraak voor wat andere mensen jullie aandoen. Nee, wees altijd voor iedereen goed en vriendelijk. Want dat is wat God wil. En dan zal Hij ook goed en vriendelijk voor jullie zijn. | Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven. |
Want we zijn wel gewone mensen die in deze wereld leven, maar we gebruiken geen menselijke wapens. | Want al wandelen wij in het vlees, wij voeren geen strijd naar het vlees. |
Ik wil jullie het volgende zeggen over het eten van vlees dat aan de afgoden is geofferd. We weten dat er eigenlijk geen andere goden bestaan. Want er is maar één God. | Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. |
U kent elk woord van mij, nog voordat ik het heb gezegd. | Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. |
De tweede wet, die net zo belangrijk is, is deze: 'Houd net zoveel van je broeders als van jezelf.' Geen enkele wet is belangrijker dan deze twee. | En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze. |
De liefde doet niemand kwaad. Dus als je van de mensen houdt, heb je gedaan wat Gods wet vraagt. | De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. |
Maar alle wijsheid begint bij een diep ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, wil niets van wijsheid weten. | De vreze des HEEREN is het beginsel van de kennis, dwazen verachten wijsheid en vermaning. |
Hierbij maakt het niet uit of je Jood of geen Jood bent, slaaf of vrij mens, man of vrouw. Jullie zijn namelijk allemaal één in Jezus Christus. | Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. |
Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren niets in voorraadkamers of schuren. God geeft ze te eten. Jullie zijn toch veel belangrijker dan de vogels? | Let op de raven: zij zaaien niet en maaien niet, zij hebben geen voorraadkamer en geen schuur, en God voedt hen. Hoever gaat u de vogels te boven? |
De liefde is geduldig en vriendelijk. Liefde wordt niet jaloers. Liefde schept niet op en vindt zichzelf niet vreselijk belangrijk. Liefde zegt of doet geen onaardige dingen en denkt niet alleen maar aan zichzelf. Liefde raakt niet verbitterd. Liefde vergeeft als een ander iets verkeerds heeft gedaan. | De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad. |
Sluit geen enkel verbond met ongelovigen. Want waarin lijken goed en kwaad op elkaar? Of waarin lijkt het licht op het donker? | Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? |
Maak je dus geen zorgen over de volgende dag. Want de volgende dag zal weer zijn eigen zorgen met zich meebrengen. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen problemen. | Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. |
Want voor God is niets onmogelijk. | Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. |
Probeer ik met mijn boodschap mensen te plezieren, of God te plezieren? Probeer ik het mensen naar de zin te maken? Nee. Als ik zou proberen om mensen te plezieren, zou ik geen echte dienaar van Jezus zijn. | Want ben ik nu bezig mensen te overtuigen, of God? Of probeer ik mensen te behagen? Als ik immers nog mensen behaagde, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. |
Het is goed voor een echtpaar om regelmatig met elkaar naar bed te gaan. Als de man graag wil, moet zijn vrouw geen nee zeggen. En als de vrouw graag wil, moet de man geen nee zeggen. | Laat de man aan zijn vrouw de verschuldigde bereidwilligheid betonen en evenzo ook de vrouw aan haar man. De vrouw heeft niet de beschikking over haar eigen lichaam, maar de man. En evenzo heeft ook de man niet de beschikking over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. |
Vraag niet: "Hoe komt het dat het vroeger beter was dan nu?" Want dat is geen wijze vraag. | Zeg niet: Hoe komt het dat de dagen van vroeger beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zou u dat vragen. |
Doe dus geen dingen op het gebied van seks die God niet goedvindt. Alle andere verkeerde dingen die je doet, hebben niet met je lichaam te maken. Maar met verkeerde seks doe je je eigen lichaam kwaad. | Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, is buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. |
De mensen die van uw wet houden, hebben vrede. Hun kan niets gebeuren. | Wie Uw wet liefhebben, hebben diepe vrede; voor hen ligt er geen struikelblok. |
Accepteer de mensen die nog een zwak geloof hebben. Maak geen ruzie als jullie over iets een andere mening hebben dan zij. | Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te strijden. |