Bijbelteksten over 'God'
Al wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God. | Als iemand hardop erkent dat Jezus de Zoon van God is, mag hij er zeker van zijn dat God in hem woont en dat hij in God is. |
Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. | Als je niet van de broeders en zusters houdt, ken je God niet, want God is liefde. |
En wij hebben de liefde die God tot ons heeft, gekend en geloofd. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem. | We hebben gezien en geloofd dat God heel veel van ons houdt. God is liefde. En als jullie net als God van elkaar houden, blijven jullie in God en blijft God in jullie. |
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. | In het begin was het Woord er. Het Woord was bij God, en het Woord was God Zelf. |
Want wie is God, behalve de HEERE? Wie is een rots dan alleen onze God? | Er is geen andere God dan de Heer! Er is geen andere rots dan onze God! Alleen Hij is de rots onder onze voeten. |
Want wie is God, behalve de HEERE? Wie is een rots dan alleen onze God? | Er is geen andere God dan de Heer! Er is geen andere rots dan onze God! Hij is de rots onder onze voeten. |
Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is uit God; en ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God. | Lieve broeders en zusters, laten we van elkaar houden. Want de liefde komt van God. Als je van de broeders en zusters houdt, ben je uit God geboren en ken je God. |
Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. | Want voor God is niets onmogelijk. |
Bewaar mij, o God, want ik heb tot U de toevlucht genomen. | Bescherm mij, God, want ik vertrouw op U. |
Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. | Want er is maar één God en er is ook maar één persoon die voor de mensen opkomt bij God: de mens Jezus Christus. |
In God is mijn heil en mijn eer; mijn sterke rots, mijn toevlucht is in God. | God zal mijn eer redden. Hij is de rots onder mijn voeten. Bij Hem ben ik veilig. |
En God zei: Laat er licht zijn! En er was licht. | En God zei: "Ik wil dat er licht is!" Toen was er licht. |
Zelf zal ik echter uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God van mijn heil. Mijn God zal mij horen. | Micha zegt namens Israël: Maar ik zal blijven vertrouwen op de Heer. Ik zal wachten op de God die mij redt. Mijn God zal mij horen roepen. |
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Wanneer zal ik binnengaan om voor Gods aangezicht te verschijnen? | Ik heb dorst naar U, de levende God. Wanneer zal ik weer bij U komen? Wanneer zal ik weer vóór U mogen staan? |
In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? | Ik vertrouw op U, mijn God, en ik prijs uw woord. Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn. Wat zou een mens mij kunnen doen? |
Maar Jezus keek hen aan en zei: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk. | Jezus keek hen aan en zei: "Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God. Want bij God zijn alle dingen mogelijk." |
Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u. | Als iemand de tempel van God kwaad doet, zal God hém kwaad doen. Want de tempel van God is heilig. Jullie zijn die heilige tempel! |
Zeker, mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil. | Bij God ben ik veilig. Hij zal mij redden. |
Niemand heeft ooit God gezien. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt geworden. | Niemand heeft ooit God gezien. Maar als we van elkaar houden, woont God in ons en zijn we helemaal vol van zijn liefde. |
Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. | Ze prezen God en zeiden: "Prijs God in de hoogste hemel! Vrede op aarde voor de mensen waar God blij mee is!" |
Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. | Het is heerlijk voor je als je leeft zoals God het wil. Want dan zul je Hem zien. |
O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water. | God, mijn God, wat verlang ik naar U! Met hart en ziel verlang ik naar U, zoals een dor en droog land verlangt naar water. |
Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. | Onze God is in de hemel. Wat Híj wil, gebeurt. |
Verhef U boven de hemel, o God, en Uw eer over de hele aarde. | God, laat aan de hemel en aan de hele aarde zien hoe machtig U bent. |
Zeker, mijn ziel, zwijg voor God, want van Hem is mijn verwachting. | Maar bij God ben ik veilig. Want ik vertrouw er op dat Hij me zal redden. |
Gerelateerde onderwerpen
God
De HEERE, uw God...
Liefde
De liefde is geduldig...
Vertrouwen
Vertrouw op de HEERE...
Redding
En de zaligheid is...
Ziel
Dan zult u daar...
Jezus
Maar Jezus keek hen...