Ga binnen, laten wij buigen in aanbidding, knielen voor de HEER, onze maker. | Kom, laten wij ons neerbuigen en neerbukken, laten wij knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft. |
Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers; als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde. | Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan; als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. |
Geprezen zij de Heer, dag aan dag, deze God draagt ons en redt ons. sela | Geloofd zij de Heere; dag aan dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid. Sela |
Wie anders is God dan de HEER, wie anders een rots dan onze God? | Want wie is God, behalve de HEERE? Wie is een rots dan alleen onze God? |
Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, Hem te ontmoeten in zijn tempel. | Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. |
De HEER wil ik prijzen, elk uur van de dag, mijn mond is altijd vol van zijn lof. | Ik zal de HEERE te allen tijde loven, Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn. |
De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. | De HEERE verlost de ziel van Zijn dienaren; allen die tot Hem de toevlucht nemen, worden niet schuldig verklaard. |
Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart, vertellen van uw wonderdaden. | Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. |
Bevrijd mijn ziel, HEER, van lippen die liegen, van de tong die bedriegt. | HEERE, red mijn ziel van de valse lippen, van de tong vol bedrog. |
Zie, God is mijn helper, de Heer is het die mijn leven draagt. | Zie, God is mijn Helper, de Heere is onder hen die mijn ziel ondersteunen. |
Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. | Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. |
Wie anders is God dan de HEER, wie anders een rots dan onze God? | Want wie is God, behalve de HEERE? Wie is een rots dan alleen onze God? |
Niet ons, HEER, niet ons, geef uw naam alle eer, om uw liefde, uw trouw. | Niet ons, HEERE, niet ons, maar geef Uw Naam eer, om Uw goedertierenheid, om Uw trouw. |
Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. | Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. |
Zie uit naar de HEER en zijn macht, zoek voortdurend zijn nabijheid. | Vraag naar de HEERE en Zijn kracht, zoek Zijn aangezicht voortdurend. |
Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. | Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft, laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn. |
U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. | U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. |
Want wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de HEER. | Want wie Mij vindt, vindt het leven en verkrijgt de goedgunstigheid van de HEERE. |
Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ | Filippus zei tegen Hem: Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg. |
Loof de HEER, roep luid zijn naam, maak zijn daden bekend onder de volken. | Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken. |
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. | Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal. |
U zegent de rechtvaardigen, HEER, als een schild beschut hen uw genade. | U immers zegent de rechtvaardige, HEERE; U omringt hem met goedgunstigheid als met een schild. |
Laat u leiden door vrees voor de HEER en neem u in acht, want de HEER, onze God, duldt geen onrecht, partijdigheid of corruptie. | Nu dan, laat grote vrees voor de HEERE over u komen; neem uw plichten waar, en doe ze, want bij de HEERE, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid of aanneming van geschenken. |
Want het is de HEER die wijsheid schenkt, zijn woorden bieden kennis en inzicht. | De HEERE geeft immers wijsheid, uit Zijn mond komen kennis en inzicht. |
Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen. | Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. |