Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. | Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. |
Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. | Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. |
Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. | De zegen van de HEERE, die maakt rijk, Hij voegt er geen zwoegen aan toe. |
De HEER hoort de kreten van de rechtvaardigen, Hij bevrijdt hen uit de nood. Gebroken mensen is de HEER nabij, Hij redt wie zwaar wordt getroffen. | Zij roepen en de HEERE hoort, Hij redt hen uit al hun benauwdheden. De HEERE is nabij de gebrokenen van hart, Hij verlost de verbrijzelden van geest. |
Want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ | Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. |
Gelukkig wie de volmaakte weg gaan en leven naar de wet van de HEER. | Welzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet van de HEERE gaan. |
Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. | Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen. |
De HEER maakt arm en Hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. | De HEERE maakt arm en maakt rijk, Hij vernedert, ook verhoogt Hij. |
Allen die Hem aanroepen is de HEER nabij, die Hem roepen in vast vertrouwen. | De HEERE is allen nabij die Hem aanroepen, allen die Hem in waarheid aanroepen. |
Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. | U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het. |
Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht. | Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen, laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door Uw gerechtigheid. |
Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. | Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. |
Ik zocht de HEER en Hij gaf antwoord, Hij heeft mij van alle angst bevrijd. | Ik heb de HEERE gezocht en Hij heeft mij geantwoord, en mij gered uit al wat ik vrees. |
Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord. | Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. |
Liefdevol en genadig is de HEER, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. | Barmhartig en genadig is de HEERE, geduldig en rijk aan goedertierenheid. |
Gelukkig het volk dat de HEER als zijn God heeft, de natie die Hij verkoos als de zijne. | Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft, het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft. |
In mijn verdrukking riep ik tot de HEER, Hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered. | Deze ellendige riep en de HEERE hoorde; Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. |
Maar U, HEER, zetelt voor eeuwig, uw troon staat vast van geslacht op geslacht. | U, HEERE, zetelt voor eeuwig! Uw troon is van generatie op generatie! |
Zie uit naar de HEER en zijn macht, zoek voortdurend zijn nabijheid. | Vraag naar de HEERE en Zijn kracht, zoek Zijn aangezicht voortdurend. |
Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER. | In het hart van de mens zijn veel plannen, maar de raad van de HEERE, die houdt stand. |
Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? | De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? |
U bent het die mijn lamp doet schijnen, U, HEER, mijn God, verlicht mijn duisternis. | Want Ú doet mijn lamp schijnen, HEERE; mijn God doet mijn duisternis opklaren. |
Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? | Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan. |
Proef en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij Hem schuilt. | Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. |
Ja, de HEER vindt vreugde in zijn volk, Hij kroont de vernederden met de zege. | Want de HEERE is Zijn volk goedgezind, Hij zal de zachtmoedigen aanzien geven met heil. |