Bijbelteksten over 'Het'
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. | In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. |
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. | Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. |
Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus. | Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. |
Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. | Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood. |
En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. | En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. |
Onthoud het goed niet aan wie het toekomt, terwijl het in uw macht is het te doen. | Onthoud het goede niet aan wie er recht op hebben als het binnen je macht ligt dat te doen. |
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. | U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. |
Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug. | Maar geef aan ieder die iets van u vraagt, en eis niet terug van hem die neemt wat van u is. |
Zoals het water het gelaat weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. | Zoals water gezicht tegenover gezicht stelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens zelf. |
Zover het oosten is van het westen, zover doet Hij onze overtredingen van ons. | Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan. |
Wijk van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en jaag die na. | Keer je af van het kwaad en doe het goede; zoek de vrede en jaag die na. |
Bij het vermeerderen van het goed vermeerderen ook zij die het verteren; en wat is het gewin van de bezitter daarvan anders dan het toezien? | Waar het goed vermeerdert, vermeerderen zij die het opeten. Welk voordeel hebben dan de bezitters ervan, behalve dat hun ogen ernaar kunnen kijken? |
Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. | Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God bestaat voor eeuwig. |
Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren. | Maar Hij zei: Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en het bewaren. |
Kommer in het hart van de mens buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. | Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het. |
Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid. | Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw. |
En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden. | En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. |
De bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des Heren is louter, het verlicht de ogen. | De bevelen van de HEERE zijn recht, zij verblijden het hart; het gebod van de HEERE is zuiver, het verlicht de ogen. |
Want het leven is mij Christus en het sterven gewin. | Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst. |
Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. | Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. |
De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. | Laat de liefde ongeveinsd zijn. Heb een afkeer van het kwade en houd vast aan het goede. |
Bewaar uw tong voor het kwade en uw lippen voor het spreken van bedrog. | Behoed je tong voor het kwaad en je lippen voor het spreken van bedrog. |
De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar. | En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. |
Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden. | Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden. |
En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. | En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. |
Gerelateerde onderwerpen
Leven
De HERE zal u...
Kwaad
Laat u niet overwinnen...
Woord van God
Want het woord Gods...
Goedheid
Maar weest jegens elkander...
Hart
Behoed uw hart boven...
Jezus
Jezus zag hen aan...