En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden. | En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf. |
Deze ellendige hier riep en de Here hoorde, Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. | Deze ellendige riep en de HEERE hoorde; Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. |
Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de Here hoopt. | Wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken, u allen die op de HEERE hoopt! |
Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. | U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. |
Here, des morgens hoort Gij mijn stem, des morgens leg ik het U voor, en zie uit. | 's Morgens hoort U mijn stem, HEERE; 's morgens leg ik mijn gebed voor U neer en zie ik naar U uit. |
En ik viel op de grond en hoorde een stem tot mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? | En ik viel op de grond en hoorde een stem tegen mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? |
Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. | Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven. |
Hij hoorde het en zeide: Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. | Maar Jezus, Die dat hoorde, zei tegen hen: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. |
Maar Jezus hoorde het en antwoordde hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden. | Maar toen Jezus dat hoorde, antwoordde Hij hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden. |
Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild, ik hoop op uw woord. | U bent mijn schuilplaats en mijn schild, op Uw woord heb ik gehoopt. |
Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. | Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. |
De lankmoedige is groot van verstand, maar wie kortaangebonden is, hoopt dwaasheid op. | Wie geduldig is, heeft veel inzicht, maar wie kortaangebonden is, verheft de dwaasheid. |
Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here, want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt. | Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere, want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam. |
Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen, maar de mond der goddelozen verbergt geweld. | Zegeningen rusten er op het hoofd van de rechtvaardige, maar geweld overdekt de mond van de goddelozen. |
Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij. | Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei: Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan? Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij. |
Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. | Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. |
Hoor, mijn zoon, en neem mijn woorden aan, opdat uw levensjaren talrijk worden. | Luister, mijn zoon, en neem mijn woorden aan: de jaren van je leven zullen talrijk worden. |
Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed. | Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed. |
Één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping. | Één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop van uw roeping. |
Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest. | Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de geest. |
En boven zijn hoofd brachten zij op schrift de beschuldiging tegen Hem aan: Dit is Jezus, de Koning der Joden. | En zij brachten boven Zijn hoofd een opschrift aan met de beschuldiging tegen Hem: DIT IS JEZUS, DE KONING VAN DE JODEN. |
De verwachting der rechtvaardigen is vreugde, maar de hoop der goddelozen gaat teniet. | De verwachting van de rechtvaardigen is blijdschap, maar de hoop van de goddelozen zal vergaan. |
Maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het hoofd is, Christus. | Maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus. |
Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. | Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. |
Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. | En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. |