Bijbelteksten over 'Ik'
Ik ben bang, maar ik vertrouw op u. | Ten dage dat ik vrees, vertrouw ik op U. |
Ik zal zingen voor de Heer, zolang ik leef. Ik zal zingen voor mijn God, zolang ik besta. | Ik zal de Here zingen, zolang ik leef, ik zal mijn God psalmzingen, zolang ik ben. |
En dat zal ik blijven doen, totdat jullie oud en grijs zijn. Ik blijf steeds dezelfde. Wat ik gedaan heb, dat zal ik blijven doen. Ik zal jullie steunen en redden. | Tot de ouderdom ben Ik dezelfde en tot de grijsheid toe zal Ik u torsen; Ik heb het gedaan en Ik zal dragen, Ik zal torsen en redden. |
Ik ben de Heer, je God. Ik houd je vast, en ik zeg: Israël, je hoeft niet bang te zijn. Ik zal je helpen. | Want Ik, de Here, uw God, grijp uw rechterhand vast; die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u. |
Maar ik niet! Ik zal u met offers danken, en een lied voor u zingen. Alles wat ik beloof, zal ik doen. Want alleen u, Heer, brengt redding! | Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen; de redding is des Heren. |
Toen hoorde ik de stem van de Heer. Hij zei: ‘Wie zal ik naar mijn volk sturen? Wie kan er namens mij spreken?’ En ik zei: ‘Ik! U kunt mij sturen.’ | Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij. |
Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. | Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. |
Eerst zweeg ik over mijn fouten. Ik werd ziek, ik huilde de hele dag. | Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag. |
Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. | Op God, wiens woord ik prijs. Op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou vlees mij aandoen? |
Ik houd van jullie, en daarom straf ik jullie. Zo wil ik jullie leren goed te leven. Dus ga je best doen en verander je leven! | Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. |
Je hoeft niet bang te zijn, want ik ben bij je. Je hoeft geen angst te hebben, want ik ben jouw God. Ik zal je helpen, ik zal je sterk maken. Met mijn hulp zul je de vijanden overwinnen. | Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand. |
Elke dag denk ik aan uw woorden, dan doe ik geen verkeerde dingen. | Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige. |
Ik twijfel niet, ik zal leven volgens uw regels. | Ik haast mij en aarzel niet om uw geboden te onderhouden. |
Heer, maak mij beter, zodat ik weer gezond ben. Red mij, zodat ik veilig ben. Dan kan ik u danken. | Genees mij, Here, dan zal ik genezen zijn; help mij, dan zal ik geholpen zijn, want Gij zijt mijn lof. |
Ik wil niet klagen dat ik het zo moeilijk heb. Want ik heb geleerd om in alle situaties tevreden te zijn. | Niet dat ik dit zeg, als zou ik gebrek lijden; want ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen. |
Want dit hebt u gezegd: ‘Ik zal je de weg wijzen die je moet gaan. Ik zal je raad geven, ik zal voor je zorgen.’ | Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet; Ik raad u; mijn oog is op u. |
Ik laat jullie niet alleen, maar ik kom terug om jullie die nieuwe helper te geven. | Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. |
Dan vergeef ik hun fouten, en vergeet ik hun zonden. | Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. |
Ik weet hoe het is om arm te zijn, en ik weet hoe het is om rijk te zijn. Ik heb alle situaties meegemaakt: Soms had ik veel te eten, en soms had ik honger. Soms was ik rijk, en soms had ik helemaal niets. | Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek. |
Ik kom bij de Vader vandaan en ik ben naar de wereld gekomen. En nu verlaat ik de wereld weer, en ga ik terug naar mijn Vader. | Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weder en ga tot de Vader. |
Vrolijk wil ik over u zingen, ik wil voor u juichen, allerhoogste God! | In U wil ik mij verheugen en juichen, uw naam psalmzingen, o Allerhoogste. |
Toen vertelde ik u over mijn fouten, ik zweeg niet langer over mijn schuld. Ik zei eerlijk wat niet goed was, en u hebt me alles vergeven. | Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet; ik zeide: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden, en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela |
Ik leer van u wat goed en eerlijk is. Daarom dank ik u met heel mijn hart. | Ik zal U loven in oprechtheid des harten, wanneer ik uw rechtvaardige verordeningen leer. |
Heer, met heel mijn hart wil ik u danken, al uw wonderen wil ik bekendmaken. | Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen. |
Laat mij elke ochtend uw liefde zien. Zeg me wat ik moet doen, want op u vertrouw ik, naar u verlang ik. | Doe mij in de morgen uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend, die ik gaan moet, want tot U hef ik mijn ziel op. |
Gerelateerde onderwerpen
Vertrouwen
Je moet op de...
Angst
Je hoeft niet bang...
Aanbidding
Heer, u bent mijn...
Zonde
Jullie weten dat slechte...
Lof
Heer, u bent mijn...
God
De Heer, jullie God...