Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven. | Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Vertel hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft. Als hij spijt heeft, moet je hem vergeven. Zelfs als hij zeven keer op een dag iets verkeerds doet tegen jou. Als hij dan ook zeven keer spijt heeft, dan moet je hem vergeven. |
Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. | Jezus zei: ‘Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Zeg hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft zonder dat er anderen bij zijn. Als hij naar je luistert, dan heb je hem bij God teruggebracht.’ |
Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem eren. | Als je mij wilt dienen, volg mij dan. Mijn dienaren zullen zijn waar ik ben. Als je mij dient, zul je eer krijgen van de Vader. |
De Here is met u, zolang gij met Hem zijt; indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten. | De Heer helpt jullie zolang jullie op hem vertrouwen. Als jullie hem zoeken, zal hij zorgen dat jullie hem vinden. Maar als jullie hem in de steek laten, dan zal hij jullie ook in de steek laten. |
Indien hij naar hen niet luistert, zeg het dan aan de gemeente. Indien hij naar de gemeente niet luistert, dan zij hij u als de heiden en de tollenaar. | Als hij dan nog niet luistert, vertel het dan aan de hele groep gelovigen. Als hij ook niet naar de groep luistert, dan hoort hij er niet meer bij. Dan moet je hem behandelen als een ongelovige of een tollenaar. |
Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. | De mensen zullen jullie haten. Maar bedenk dat ze eerst mij gehaat hebben. |
Mijn zoon, indien uw hart wijs is, dan zal ook mijn hart zich verheugen. | Luister goed! Als je je verstand gebruikt, maak je je leraar blij. |
Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden. | Wij hebben ons nieuwe leven aan de heilige Geest te danken. Laten we dus niet opscheppen over onszelf. Of elkaar jaloers maken door te zeggen hoe goed we zijn. Maar laten we leven zoals de Geest het wil. |
Doch Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden. | Luister, dit is de waarheid: het is alleen maar goed voor jullie dat ik wegga. Want anders kan jullie helper, de heilige Geest, niet komen. Ik zal hem naar jullie toe sturen als ik bij God ben. |
Wat dan, indien gij de Zoon des mensen daarheen zaagt opvaren, waar Hij tevoren was? | Maar stel dat jullie de Mensenzoon omhoog zien gaan naar de plaats waar hij vandaan gekomen is. Zullen jullie mij dan geloven? |
Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding. | We zijn al gered, ook al zien we dat nu nog niet. Toch vertrouwen we erop dat God ons de eeuwige redding zal geven. Als we het nu al konden zien, dan hoefden we er niet op te vertrouwen. Maar door vol te houden in deze moeilijke tijd, laten we zien dat we echt op God vertrouwen. |
Opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge. | En bid dat God mij daarna veilig bij jullie laat komen. Dan kunnen we er samen blij om zijn dat de christenen een eenheid vormen. |
Want indien gij goed doet aan wie u goed doen, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat. | En stel dat je alleen goed bent voor de mensen die goed zijn voor jou. Verdien je dan een beloning? Nee, want slechte mensen doen hetzelfde. |
Geliefden, indien God ons zó heeft liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben. | Vrienden, omdat God zo veel van ons houdt, moeten ook wij van elkaar houden. |
Maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven. | Maar als je andere mensen hun fouten niet vergeeft, dan zal je Vader ook jouw fouten niet vergeven. |
Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, (indien zij gepaard gaat) met tevredenheid. | Het geloof brengt inderdaad grote rijkdom voor iedereen die tevreden is. |
Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven. | Jezus zei verder: ‘Je moet andere mensen hun fouten vergeven. Dan zal je hemelse Vader ook jouw fouten vergeven.’ |
Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken. | De sabbat is een heilige dag. Op die dag moet je uitrusten, je mag dan geen zaken doen. De sabbat is een vrolijke dag, het is een dag om mij te vereren. Op die dag mag je niet bezig zijn met van alles. Je mag geen spullen kopen of verkopen, en je moet geen belangrijke zaken willen bespreken. Als jullie op die dag uitrusten, zal ik jullie vreugde geven. Jullie zullen het land dat ik aan jullie voorvader Jakob gegeven heb, weer in bezit nemen. En jullie zullen genieten van alles wat op dat land groeit. Dat beloof ik. |
Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. | Dit is de boodschap waarop we vertrouwen: Als wij met Christus verbonden zijn in zijn dood, dan zijn we ook met hem verbonden in het eeuwige leven. |
Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander. | Dan zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. |
Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. | Zo is het ook met het geloof. Als iemand gelooft, maar niet doet wat God van hem vraagt, is zijn geloof waardeloos. |
Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. | Jullie moeten dus met mij verbonden blijven, en naar mijn woorden luisteren. Dan zal alles wat je vraagt, gebeuren. |
Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult? | Toen zei Jezus tegen haar: ‘Denk aan wat ik je gezegd heb! Als je gelooft, zul je Gods hemelse macht zien.’ |
Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen. | Ik ben jullie Heer en jullie meester, en toch heb ik jullie voeten gewassen. Daarom moeten jullie ook elkaars voeten wassen. |
Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. | Als jullie mij kennen, zullen jullie ook mijn Vader kennen. Ja, jullie kennen hem al, want jullie hebben hem gezien. |