De Heer redt mij, hij geeft me kracht. Bij hem ben ik veilig, want hij is machtig. Bij hem vind ik bescherming. | Bij God is mijn redding en mijn eer, mijn machtige rots, mijn schuilplaats is God. |
De oogst is helemaal verwoest, en ook in de wijngaard is geen werk meer. Want alle druivenplanten en fruitbomen zijn dood, alle vruchten zijn verdwenen. En ook het plezier van de mensen is verdwenen. | De wijnstok is verdroogd, de vijgenboom verdord; granaatappel, dadelpalm en appelboom, ja alle bomen zijn verdord. Verdord is ook de vreugde bij de mensen. |
Stel dat je gelooft dat onze God de enige God is. Dat is natuurlijk goed, maar dat is niet genoeg. Want dat geloven de kwade geesten ook! Daarom zijn ze zo vreselijk bang voor God. | U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen. |
Je bent mooi, mijn vriendin. Alles aan jou is mooi, je bent volmaakt! | Vriendin, aan jou is alles mooi, niets ontsiert je schoonheid. |
Jullie zeggen: ‘Wij mogen doen wat we willen.’ Maar ik zeg: Ja, maar niet alles is goed. Jullie zeggen: ‘Wij mogen doen wat we willen.’ Maar ik zeg: Ja, maar alleen als je daarmee ook de anderen helpt. | U zegt: ‘Alles is toegestaan.’ Zeker, maar niet alles is goed. Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend. |
Wat is het leven goed en mooi als mensen in liefde met elkaar leven! | Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen te wonen! |
De Heer is alles wat ik nodig heb, op hem vertrouw ik. | Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. |
Het echte geluk is voor mensen die lijden omdat ze doen wat God wil. Want voor hen is Gods nieuwe wereld. | Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. |
God wil dat jullie bij hem horen. Hij is trouw, en hij doet wat hij belooft. | Hij die u roept is trouw en komt zijn belofte na. |
Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. | Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. |
Weet dat de Heer de enige God is. Vergeet dat nooit! Hij alleen is God, boven in de hemel en hier beneden op de aarde. Hij, en niemand anders! | Wees u er daarom van bewust en laat goed tot u doordringen dat alleen de HEER God is, boven in de hemel en hierbeneden op de aarde; een ander is er niet. |
Alleen mensen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, kunnen het kwaad van deze wereld overwinnen. | Wie anders kan de wereld overwinnen dan iemand die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? |
En ik denk: Een mens is niet belangrijk, en toch denkt u aan hem. Een mens is maar klein, en toch vergeet u hem niet. | Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? |
Iemand die snel kwaad is, wordt makkelijk aangevallen, net als een stad met slechte muren. | Iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht. |
Dit is dus waar het om gaat: geloof, vertrouwen en liefde. Dat moet steeds het belangrijkste in ons leven zijn. Maar het allerbelangrijkste is de liefde. | Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. |
Maar de tweede regel is net zo belangrijk: «Van de mensen om je heen moet je evenveel houden als van jezelf.» | Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. |
Jullie mogen de wereld en alles wat daar normaal is, niet liefhebben. Want als iemand de wereld liefheeft, dan is de liefde van de Vader niet in hem. | Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. |
Dat komt doordat de duivel jullie vader is. En jullie doen graag slechte dingen, net als hij. De duivel wilde vanaf het begin de mensen doden. Hij is niet te vertrouwen, want er is geen waarheid in hem. Hij kan niet anders dan liegen. En hij zorgt er ook voor dat mensen liegen. | Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen. |
De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. | De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? |
Hij doet onze schuld ver weg, zo ver als het westen is van het oosten. Want zijn liefde voor ons is groot, zo groot als de hele wereld. | Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd. |
Luister! Het goede nieuws dat ik jullie vroeger verteld heb, heb ik niet zelf bedacht. Ik heb het van anderen gehoord. En in de heilige boeken is er ook al over geschreven. Dit is het goede nieuws: Jezus Christus is voor ons gestorven, en daardoor worden onze zonden vergeven. Na zijn dood is hij begraven, maar drie dagen later is hij opgestaan uit de dood. Ook dat staat al in de heilige boeken. | Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven, dat Hij op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat. |
Ik weet hoe het is om arm te zijn, en ik weet hoe het is om rijk te zijn. Ik heb alle situaties meegemaakt: Soms had ik veel te eten, en soms had ik honger. Soms was ik rijk, en soms had ik helemaal niets. | Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. |
Laat iedereen merken dat jullie vriendelijk zijn. En bedenk goed: de Heer is dicht bij ons. | Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. |
God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. | Zie, God is mijn helper, de Heer is het die mijn leven draagt. |
Het is de liefde van Christus die mij beheerst. Want dit weet ik zeker: één mens is gestorven voor alle mensen, en daardoor zijn eigenlijk alle mensen gestorven. Christus is voor alle mensen gestorven. Maar voor ons is hij niet alleen gestorven, maar ook opgestaan uit de dood. Daardoor horen wij nu bij het nieuwe leven. We leven nu niet meer voor onszelf, maar voor Christus. | Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat Hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor de levenden is gestorven en is opgewekt. |