Bijbelteksten over 'Schepping'
Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. | Alles op aarde wordt bedreigd door de macht van de dood. Dat is niet de schuld van de aarde, maar het is de straf van God voor de slechtheid van de mensen. Toch is er hoop! Want ooit wordt de aarde bevrijd. Dan komt er een eind aan de macht van de dood. De aarde verlangt hevig naar dat moment van bevrijding. Dan zal God aan zijn kinderen het eeuwige leven geven. En dan zullen zij voor altijd op aarde leven. |
Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. | Iedereen die bij Christus hoort, hoort bij het nieuwe leven. De oude tijd is voorbij, de nieuwe tijd is gekomen. |
Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. | Want ook al kun je God niet zien, je kunt wel zien wat hij gedaan heeft. God heeft de wereld gemaakt. Zo kan iedereen die verstand heeft, Gods eeuwige macht zien, en begrijpen dat hij God is. Daarom hebben mensen die God niet eren, geen enkel excuus! |
En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht. | God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk. |
En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. | Jezus zei verder tegen de leerlingen: ‘Ga de hele wereld door, en vertel het goede nieuws aan iedereen.’ |
In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. | In het begin maakte God de hemel en de aarde. De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over het water. |
Want Gij hebt mijn nieren gevormd, mij in de schoot van mijn moeder geweven. Ik loof U, omdat ik gans wonderbaar ben toebereid, wonderbaar zijn uw werken; mijn ziel weet dat zeer wel. | U maakte mij in de buik van mijn moeder. Elk deel van mijn lichaam hebt u gevormd. Ik dank u daarvoor. Want het is een wonder, zoals ik gemaakt ben. Alles wat u maakt, is een wonder. Dat weet ik heel goed. |
Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God. | Jezus deed wat God wilde. Ook Mozes deed wat God wilde, toen hij Gods volk hielp. Maar Jezus heeft van God wel meer eer gekregen dan Mozes. Zo gaat dat: niet iedereen krijgt evenveel eer. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een huis bouwt. De bouwer krijgt meer eer dan het gebouw. Of denk aan God. Hij heeft alles gemaakt, en daarom krijgt hij de meeste eer. |
Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. | Maar al bij de schepping maakte God een man en een vrouw. Zo komt het dat een man niet bij zijn vader en moeder blijft. Hij gaat met zijn vrouw leven en ze worden samen helemaal één. Ze zijn niet langer twee, maar ze zijn samen één geheel. En wat God bij elkaar brengt, mag een mens niet scheiden. |
Ach, Here Here, zie, Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt door uw grote kracht en uw uitgestrekte arm; niets zou te wonderlijk zijn voor U. | Heer, mijn God, u hebt met uw grote kracht de hemel en de aarde gemaakt. Voor u is alles mogelijk! |
Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen. | God heeft alles gemaakt. Alles bestaat dankzij hem, en alles bestaat tot zijn eer. Alle eer aan God, voor eeuwig! Amen. |
Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. | Ik kijk omhoog naar de bergen. Daar komt mijn hulp vandaan. Daar is de Heer, hij helpt mij. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. |
Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. | God heeft nieuwe mensen van ons gemaakt. Want door Jezus Christus zijn wij mensen geworden die goed leven. Dat was Gods bedoeling, daarvoor heeft hij ons bestemd. |
En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. | Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw. |
Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer. | De Heer heeft de hemel gemaakt. De sterren zijn er omdat hij heeft gesproken. |
Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden. | Jullie weten toch dat de Heer voor altijd regeert? Hij heeft de hele aarde gemaakt. Hij wordt nooit moe, hij blijft altijd sterk. Niemand is zo wijs als hij. |
Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken. | God zorgt ervoor dat alles op de juiste tijd gebeurt. En hij heeft de mensen geleerd om dat te begrijpen. Toch begrijpt een mens nooit helemaal wat God doet. |
Eer de bergen geboren waren, en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. | God, u bent er altijd geweest. U was er eerder dan de bergen, al voordat de aarde bestond. U was er al voordat alles begon, en u zult er altijd zijn. |
Naar zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen. | Het was Gods besluit dat wij de waarheid over hem zouden horen. Hij besloot om nieuwe mensen van ons te maken. Want hij wil dat zijn nieuwe wereld met ons begint. |
En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. | God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ |
Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen. | Op deze dag heeft de Heer overwonnen, laten we blij zijn en juichen. |
Die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde – Here is zijn naam. | God heeft zijn woning gebouwd in de hemel, en die hemel steunt op de aarde. God laat het water van de zee opstijgen, en hij laat het weer neerkomen op de aarde. Zijn naam is: Heer. |
Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft. | De Heer is machtig, hij helpt ons altijd. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. |
De Here is rechtvaardig in al zijn wegen, goedertieren in al zijn werken. | De Heer is altijd rechtvaardig, alles wat hij doet, is goed. |
Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd: Want wij zijn ook van zijn geslacht. | Want God laat ons leven, bewegen en bestaan. Eén van jullie Griekse dichters heeft gezegd: ‘God heeft ons gemaakt. Wij lijken op hem.’ |
Gerelateerde onderwerpen
Schepping
In den beginne schiep...
God
De HERE, uw God...
Hemel
Want de Here zelf...
Leven
De HERE zal u...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Schoonheid
Alles is schoon aan...