Niet wij, Heer, moeten worden geprezen, maar U alleen, want U bent goed en trouw. | Alle eer is voor u, Heer. Niet voor ons, maar voor u alleen, want u bent trouw en goed. |
Houd van je Heer God met je hele hart en met je hele ziel, met je hele verstand en met alles wat je hebt. | Je moet van hem houden met je hele hart, met je hele ziel, met je hele verstand en met al je kracht. |
Hij antwoordde: "Houd van je Heer God met je hele hart en je hele ziel en alles wat je hebt en je hele verstand. En houd ook net zoveel van je broeders als van jezelf." | De man antwoordde: ‘Houd van de Heer, je God, met je hele hart, met je hele ziel, met je hele verstand en met al je kracht. En houd evenveel van je medemensen als van jezelf.’ |
Hij zei tegen hen: "Deze: 'Houd van je Heer God met je hele hart, met je hele ziel en met je hele verstand.'" | Jezus antwoordde: ‘De eerste en belangrijkste regel is deze: «De Heer is je God. Je moet van hem houden met je hele hart, met je hele ziel, en met je hele verstand.»’ |
Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat Ik jullie ga geven. | Heb respect voor je vader en je moeder. Dan zul je lang leven in het land dat ik je zal geven. |
Heer, laat me weten wat U met mij van plan bent. Vertel me wat ik moet doen. | Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. |
Heer, leer me hoe ik moet leven. Ik zal doen wat U zegt. Help me om U altijd te gehoorzamen. | Heer, leer mij hoe ik moet leven. Help mij om trouw te zijn aan u, geef mij eerbied voor u. |
En Jezus riep luid: "Vader, Ik vertrouw mijn geest aan U toe." Toen Hij dat had gezegd, stierf Hij. | Toen riep Jezus: ‘Vader, mijn leven is in uw handen!’ Dat waren zijn laatste woorden. Zo stierf hij. |
Luister, Israël, de Heer is onze God. De Heer is Eén. Houd van Hem met je hele hart, je hele ziel en alles wat je hebt. | Mozes zei verder: ‘Volk van Israël, luister goed. De Heer, onze God, is de enige God! Houd van hem met je hele hart, met je hele ziel, en met al je kracht.’ |
Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Zo kunnen jullie knechten en slavinnen op die dag uitrusten, net als jullie. | Houd je aan de sabbat, omdat ik, de Heer, dat wil. De sabbat is een bijzondere dag. Zes dagen mogen jullie werken en bezig zijn met alles wat je moet doen. Maar de zevende dag is een dag die voor mij bestemd is. Dan mag je niet werken. Ook je zoon, je dochter, je slaaf en je slavin mogen niet werken. Je dieren mogen niet voor je werken. En ook de vreemdelingen die in jullie steden wonen, mogen niet werken. |
U bent goed en liefdevol, Heer, U zal iedereen geven wat hij heeft verdiend met zijn daden. | Steeds weer laat u uw liefde zien. U geeft aan ieder mens wat hij verdient. |
God, heb alstublieft medelijden met mij, omdat U liefdevol bent. Doe weg wat ik verkeerd heb gedaan, omdat U goed bent. Was mijn ongehoorzaamheid van mij af. Vergeef me mijn slechte daden. | God, u bent goed, heb medelijden met mij! Uw liefde is groot. Vergeef me mijn zonden, neem mijn schuld weg, maak mij weer schoon. |
Leid mij en help me het goede te doen. Want U bent de God die mij redt. Ik vertrouw de hele dag op U. | Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. |
U bent geweldig. U verdient het te worden geprezen. U bent zó machtig, het is niet te begrijpen. | Heer, u bent machtig. Laat iedereen voor u zingen, want uw macht is oneindig groot. |
Ik heb hun laten zien wie U bent. En Ik zal U nog verder bekend maken. Zo zal dezelfde grote liefde die U voor Mij heeft, ook in hen zijn. En Ik zal één met hen zijn. | Ik heb hun bekendgemaakt wie u bent, en dat blijf ik doen. Uw liefde voor mij zal nu ook bij hen zijn. En ik zal altijd in hen zijn. |
Maar omdat U van hen hield heeft U hen niet helemaal vernietigd. U heeft hen niet voorgoed verlaten. Want U bent een goede en liefdevolle God. | Maar omdat u goed was voor uw volk, hebt u het niet vernietigd. U hebt de Israëlieten niet in de steek gelaten. U bleef voor hen zorgen en u liet zien dat u een goede God bent. |
Doe daarom je best om door jullie geloof verstandig te worden. En door verstandig te worden zullen jullie God goed leren kennen. En door God goed te kennen, zullen jullie groeien in zelfbeheersing. En door te groeien in zelfbeheersing, zullen jullie groeien in geduld. En door te groeien in geduld, zullen jullie groeien in ontzag voor God. En door te groeien in ontzag voor God, zullen jullie groeien in de liefde voor de broeders en zusters. En door te groeien in de liefde voor de broeders en zusters, zullen jullie groeien in werkelijk onzelfzuchtige liefde. | Daarom moeten jullie je uiterste best doen om je geloof te laten groeien. Je geloof zal groeien als je volmaakt wordt. Je wordt volmaakt als je meer begrijpt van het geloof. Je begrijpt meer van het geloof als je geduldig bent. Je wordt geduldig als je volhoudt in moeilijkheden. Je kunt volhouden in moeilijkheden als je God eert. Je eert God als je van elkaar houdt als broers en zussen. En je kunt pas van elkaar houden als je van alle mensen houdt. |
's Nachts verlang ik met mijn hele hart naar U. Vanuit het diepst van mijn hart verlang ik naar U. Want als U de aarde straft, leren de mensen wat rechtvaardigheid is. | Wij verlangen naar u, dag en nacht verlangen we naar uw komst. Als u de aarde komt straffen, leren de mensen hoe ze moeten leven. |
Onthoud goed: waar je rijkdommen zijn, daar zal ook je hart zijn. | Laat de hemelse rijkdom het allerbelangrijkste voor je zijn. |
Hoe zouden ik en mijn volk U deze prachtige geschenken kunnen geven? Want het is allemaal al van U. We hebben het van U gekregen en we geven het weer aan U. | Mijn volk en ik hebben heel veel geschenken gegeven voor de tempel. Maar dat kon alleen door u! Alles wat wij voor uw tempel gegeven hebben, hebben we eerst van u gekregen. |
Dien en aanbid Mij, jullie Heer en God. Dan zal Ik jullie brood en jullie water zegenen en zal Ik ervoor zorgen dat niemand van jullie ziek wordt. | Vereer alleen mij, de Heer, jullie God. Dan zal ik zorgen dat jullie eten en drinken hebben, en dat jullie gezond blijven. |
Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! | Kom, Heer, en help! Vergeet zwakke en arme mensen niet. |
Dan zullen jullie daar weer naar jullie Heer God gaan verlangen. En als jullie met je hele hart naar Hem verlangen, zullen jullie Hem weer vinden. | Maar na lange tijd zullen jullie toch de Heer, jullie God, weer gaan zoeken. En als je hem zoekt met je hele hart, dan zul je hem vinden. |
U wijst me de weg naar het leven. Het is heerlijk om dicht bij U te zijn. U bent voor altijd een goede God! | U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. |
Gooi alles waar je je zorgen over maakt maar in Gods handen, want Hij zorgt voor je. | Vertrouw op hem als het leven zwaar is, want hij zal voor je zorgen. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
De liefde is geduldig...
God
Je Heer God woont...
Leren
De Heer zegt: "Ik...
Aanbidding
Jesaja zegt: Heer, U...
Hart
Bewaak je hart beter...
Leven
Tegen elk kwaad zal...
Bijbeltekst van de dag
Hij is de rots onder mijn voeten.Hij is de burcht waarin ik veilig ben.
Ik zal niet verslagen worden door mijn vijanden.