Het is heerlijk voor je om diep ontzag voor God te hebben. Het is heerlijk voor je als je Hem in alles gehoorzaamt. | Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de HEER en de weg gaat die hij wijst. |
Halleluja! Prijs de Heer! Het is heerlijk voor je als je diep ontzag voor de Heer hebt. Het is heerlijk als je Hem van harte gehoorzaamt. | Halleluja! Gelukkig de mens die ontzag heeft voor de HEER en grote liefde voor zijn geboden. |
Elegant zijn is alleen maar uiterlijk, en schoonheid verdwijnt. Maar een vrouw die diep ontzag heeft voor de Heer, wordt geprezen. | Charme is bedrieglijk en schoonheid vergaat, maar een vrouw met ontzag voor de HEER moet worden geprezen. |
Als je zeker weet dat God van je houdt en je dus vol bent van zijn liefde, hoef je niet bang voor Hem te zijn. Want volmaakte liefde verjaagt alle angst voor God. Want als je bang bent, komt dat omdat je bang bent voor straf. Als je bang bent, ben je nog niet helemaal vol van liefde. | De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde niet tot volmaaktheid gekomen. |
Maar júllie hadden ontzag voor Mij. Jullie zullen worden beloond. Voor jullie zal er genezing zijn bij de Heer. Jullie zullen naar buiten gaan en dansen en springen als jonge kalfjes die de stal uit mogen. | Maar voor jullie die ontzag voor mijn naam hebben zal de zon van de gerechtigheid, die genezing in haar vleugels draagt, stralend opgaan. Huppelend als kalveren die op stal hebben gestaan zullen jullie naar buiten komen. |
Blijf diep ontzag voor de Heer hebben. Dien Hem trouw met je hele hart. Jullie weten immers zelf wat een geweldige dingen Hij voor jullie heeft gedaan. | Dus: heb ontzag voor de HEER en dien Hem oprecht, met heel uw hart. U hebt immers zelf ervaren welke grootse daden Hij voor u heeft verricht. |
Zelfs als er een heel leger op mij af komt, ben ik nog steeds niet bang. Al breekt de strijd tegen mij los, toch blijf ik vertrouwen. | Al trok een leger tegen mij op, mijn hart zou onbevreesd zijn, al woedde er een oorlog tegen mij, nog zou ik mij veilig weten. |
Maar zelfs als mensen jullie slecht behandelen omdat jullie doen wat God wil, dan zal dat toch heerlijk voor jullie zijn. Wees niet bang als de mensen jullie bedreigen. Laat je niet afschrikken. | Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen. |
Wees vastberaden en vol vertrouwen. Wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God zal Zelf met jullie meegaan. Hij zal jullie niet in de steek laten. | Wees vastberaden en standvastig. Wees niet bang en laat u niet afschrikken, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten. |
Petrus antwoordde: "Ik zie dat God inderdaad geen verschil maakt tussen de mensen van verschillende volken. Maar Hij houdt van iedereen die Hem aanbidt en die wil leven zoals Hij het wil." | Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die Hem vereert en rechtvaardig handelt.’ |
We kunnen zonder vrees naar Hem toe gaan, vol vertrouwen dat Hij ons antwoordt als we Hem om iets bidden waar Hij het mee eens is. | Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat Hij naar ons luistert als we Hem iets vragen dat in overeenstemming is met zijn wil. |
Want wat de andere volken aanbidden, is machteloos. Het zijn gewoon stukken hout die mensen uit het bos hebben gekapt. Ze hebben er met een beitel een vorm aan gegeven en die met zilver en goud versierd. Ze zetten ze daarna met spijkers vast, zodat ze niet kunnen omvallen. Zo staan ze daar. Het zijn net vogelverschrikkers, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten gedragen worden, want ze kunnen niet zelf lopen. Wees niet bang voor zulke goden, want ze doen geen kwaad. Maar ze doen ook niets goeds! | De gebruiken van die volken zijn niets waard. Ze hakken een stuk hout in het bos, een ambachtsman bewerkt het met zijn beitel, verfraait het met zilver en goud. Ze spijkeren het vast, dan valt het niet om. Het is net een vogelverschrikker, neergezet in een komkommerveld. Het kan niet spreken en moet worden gedragen, want zelf kan het geen stap verzetten. Heb voor beelden geen ontzag, kwaad doen ze niet, en goed nog minder. |
Terwijl ze zo baden, beefde het huis waar ze waren. En ze werden allemaal vol van de Heilige Geest. En vol geloof en zonder vrees vertelden ze het woord van God aan de mensen. | Toen ze hun gebed beëindigd hadden, begon de plaats waar ze bijeen waren te beven, en allen werden vervuld van de heilige Geest en verkondigden de boodschap van God vrijmoedig. |
Lieve broeders en zusters, als ons geweten ons niet veroordeelt, kunnen we vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan. Dan ontvangen we alles wat we van Hem bidden, omdat we Hem in alles gehoorzaam zijn en doen wat Hij van ons vraagt. | Geliefde broeders en zusters, als ons hart ons niet aanklaagt, kunnen we ons vol vertrouwen tot God wenden en ontvangen we van Hem wat we maar vragen, omdat we ons aan zijn geboden houden en doen wat Hij wil. |