Als iemand Hem werkelijk om hulp roept, komt de Heer hem helpen. | Allen die Hem aanroepen is de HEER nabij, die Hem roepen in vast vertrouwen. |
Maar mensen die leven zoals God het wil, gaan wel naar het licht toe. Want dan kan iedereen zien dat ze alles wat ze hebben gedaan, met God hebben gedaan. | Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet. |
Want er is maar één God en er is ook maar één persoon die voor de mensen opkomt bij God: de mens Jezus Christus. | Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. |
En dat kwam doordat ze Gods waarheid vervingen door leugens. In plaats van God te aanbidden, aanbaden ze dat wat door Hem gemaakt was. Maar juist God Zelf moeten we voor eeuwig prijzen! Amen! Zo is het! En omdat ze God niet wilden aanbidden, heeft Hij hen hun gang laten gaan. Ook toen ze walgelijke dingen op het gebied van seks gingen doen. Hun vrouwen hebben niet meer op de normale manier seks, maar doen allerlei abnormale dingen. En ook de mannen hebben niet meer normaal seks met hun vrouw, zoals het hoort. Nee, ze willen seks met elkaar. Zo hebben mannen seks met mannen. En dat komt doordat ze God niet als God hebben geëerd. Ze hadden dus geen zin om God te eren. Daarom heeft God hen niet tegengehouden toen ze slechte dingen gingen bedenken en doen. | Ze hebben de waarheid over God ingewisseld voor de leugen; ze vereren en aanbidden het geschapene in plaats van de schepper, die moet worden geprezen tot in eeuwigheid. Amen. Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, en ook de mannen hebben de natuurlijke omgang met vrouwen losgelaten en zijn in hartstocht voor elkaar ontbrand. Mannen plegen ontucht met mannen; zo ontvangen ze, door eigen toedoen, het verdiende loon voor hun dwaling. Omdat ze het beneden hun waardigheid achtten God te erkennen, heeft God hen uitgeleverd aan hun eigen onwaardige ideeën en doen ze wat verwerpelijk is. |
Het geloof is de zekerheid dat de dingen die we verwachten, ook werkelijkheid zullen worden. Het is het bewijs van de dingen die we nog niet zien. | Geloof is de zekerheid dat alles waarop we hopen werkelijkheid wordt, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. |
Uw wetten zijn juist en goed. Ze zijn rechtvaardig en zullen voor eeuwig gelden. | Uw woord is volkomen betrouwbaar, elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig. |
En nu eer en prijs ik, Nebukadnezar, de Koning van de hemel. Alles wat Hij doet is goed en rechtvaardig. Hij weet trotse mensen weer nederig te maken. | Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie de weg van de hoogmoed bewandelen, kan Hij vernederen. |
Want we zijn wel gewone mensen die in deze wereld leven, maar we gebruiken geen menselijke wapens. | We zijn weliswaar zwak, zoals alle mensen, maar we vechten niet met aardse middelen. |
Heer, bescherm mij alstublieft altijd, omdat U liefdevol bent en trouw. | U, HEER, U weigert mij uw ontferming niet, uw liefde en uw trouw zullen mij steeds bewaren. |
Hij is de Rots waarop wij stevig staan. Alles wat Hij doet is volmaakt. Alles wat Hij doet is rechtvaardig. Hij is trouw en nooit onrechtvaardig. Hij doet altijd wat Hij heeft beloofd. | Hij is een rots, Hij staat voor recht; alles wat Hij doet is volmaakt. Trouw is God, rechtvaardig en zuiver, in Hem is geen spoor van kwaad. |
Jesaja zegt: Heer, U bent mijn God. Ik zal U eren en prijzen. Want U heeft wonderen gedaan. U doet wat U lang geleden al heeft besloten. | HEER, U bent mijn God. Hoog zal ik U prijzen, uw naam loven. Want wonderbaarlijk zijn uw daden, sinds mensenheugenis hebt U uw plannen uitgevoerd, trouw en betrouwbaar. |
Petrus antwoordde: "Ik zie dat God inderdaad geen verschil maakt tussen de mensen van verschillende volken. Maar Hij houdt van iedereen die Hem aanbidt en die wil leven zoals Hij het wil." | Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die Hem vereert en rechtvaardig handelt.’ |