De Heer zegt: ‘Volk van Israël, mijn plannen zijn anders dan jullie plannen. Wat jullie willen doen, is niet hetzelfde als wat ik wil doen.’ | Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren. |
Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. | Here, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden. |
Het verschil tussen mijn plannen en jullie plannen is net zo groot als het verschil tussen hemel en aarde. | Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten. |
Zo geweldig is Gods wijsheid! Zo bijzonder zijn Gods beslissingen! Voor mensen zijn ze onbegrijpelijk, ongelofelijk, onvoorstelbaar. | O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! |
Gelukkig ben je als je trouw bent aan de Heer, als je leeft volgens zijn wetten. | Welzalig ieder die de Here vreest, die in zijn wegen wandelt. |
Denk ook goed na voordat je iets doet. | Laat uw voet een effen pad inslaan en laten al uw wegen vast zijn. |
De Heer is altijd rechtvaardig, alles wat hij doet, is goed. | De Here is rechtvaardig in al zijn wegen, goedertieren in al zijn werken. |
De Heer zegt: ‘Volk van Israël, denk eens na over hoe jullie leven. Denk eens aan de wet die ik jullie lang geleden gaf. Ik heb jullie de weg gewezen. Ik beloofde dat jullie in vrede zouden leven als jullie het goede zouden doen. Maar jullie zeiden: ‘Dat doen we niet.’’ | Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan. |
Wie wijs en verstandig is, moet nadenken over de woorden in dit boek. Want de Heer is rechtvaardig. Leef daarom zoals hij het wil. Als je dat niet doet, loopt het slecht met je af. | Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht: rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. |
Laten we nadenken over ons leven, en laten we de Heer weer gaan dienen. | Laten wij onze wegen doorzoeken en doorvorsen en ons bekeren tot de Here. |
De Heer geeft geluk aan eerlijke mensen, aan mensen die hem trouw zijn. Hij beschermt hen. | Hij bewaart hulp voor de oprechten, Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen. |
Als je goed en eerlijk leeft, ben je veilig, maar als je liegt en bedriegt, zul je gestraft worden. | Wie in oprechtheid wandelt, gaat veilig, maar wie zijn wegen verdraait, wordt doorzien. |
Houd je daarom aan zijn regels. Leef zoals hij het wil en heb eerbied voor hem. | En onderhoud de geboden van de Here, uw God, door in zijn wegen te wandelen en Hem te vrezen. |
Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. | Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. |
Je weet niet in welke richting de wind gaat waaien. En je weet niet hoe een kind ontstaat in de buik van zijn moeder. Hoe weet je dan wat God doet, die alles gemaakt heeft? | Zoals gij de weg van de wind evenmin kent als het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw, zomin kent gij het werk van God, die alles maakt. |
God beschermt ons altijd. Alles wat hij doet, is volmaakt. Hij is eerlijk en rechtvaardig. Hij is betrouwbaar, er is geen kwaad in hem. | De Rots, wiens werk volkomen is, omdat al zijn wegen recht zijn; een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij. |
Maar God kent mij, hij weet hoe ik leef. Als hij in mijn hart naar kwaad zou zoeken, dan zou hij alleen goede dingen vinden. Ik heb altijd naar hem geluisterd, ik heb altijd geleefd zoals hij het wil. | Want Hij weet, hoe mijn wandel is; toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn. Mijn voet bleef vast in zijn spoor, ik hield zijn weg zonder af te buigen. |
Of denken jullie soms dat ik blij ben met de dood van een slecht mens? Nee, ik wil veel liever dat hij ophoudt met zijn verkeerde gedrag, zodat hij in leven blijft. | Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? luidt het woord van de Here Here. Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve? |
Wees niet jaloers op iemand die geweld gebruikt. Word niet zo slecht als hij. De Heer vindt het afschuwelijk als mensen kwaad doen. Hij straft slechte mensen. Hij laat hen in de steek als ze andere mensen belachelijk maken. Maar de Heer blijft trouw aan goede mensen. Die maakt hij gelukkig, die geeft hij liefde. | Wees niet afgunstig op een man van geweld en verkies geen enkele van zijn wegen, want de Here verafschuwt de verkeerde, maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om. |
Mensen denken altijd van zichzelf dat ze goed leven, maar de Heer kijkt of ze echt eerlijk zijn. | Elke weg van een mens is recht in zijn ogen, maar de Here beproeft de harten. |
Als je je houdt aan de wetten van de Heer, zul je leven, maar als je dat niet doet, zul je sterven. | Wie het gebod bewaart, bewaart zijn leven; maar wie niet let op zijn wandel, zal sterven. |
Soms denken mensen dat ze goed leven, maar als ze sterven, blijkt dat ze slecht geleefd hebben. | Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood. |
Dag en nacht moet je aandachtig lezen in het boek met de wetten van Mozes. Je mag het boek nooit wegleggen. Alleen dan kun je je precies houden aan de dingen die erin staan. En dan zul je succes hebben bij alles wat je doet. | Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn. |
Niemand ziet hoe mensen van binnen zijn. Maar ik, de Heer, ken de mensen. Ik weet wat ze denken. Ik weet hoe slecht ze van binnen zijn, ik zie dat ze altijd het verkeerde willen. Ik beloon het goede en ik straf het kwade. Zo krijgt ieder mens wat hij verdient. | Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden. |
Als de mensen van mijn volk dan laten zien dat ze spijt hebben, dan zal ik vanuit de hemel naar hen luisteren. Ik zal naar hen luisteren als ze tot mij bidden en mij zoeken. Als ze weer gaan leven zoals ik het wil. Dan zal ik hun zonden vergeven en hun land weer vruchtbaar maken. | En mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen, en hun zonde vergeven en hun land herstellen. |