Petrus kwam naar Jezus toe en vroeg: "Heer, hoe vaak moet ik iemand vergeven als hij iets verkeerds tegen mij doet? Zeven keer?" Jezus zei tegen hem: "Ik zeg je: niet zeven keer, maar 70 keer zeven keer." | Petrus kwam bij Jezus en zei: ‘Heer, als een andere gelovige mij slecht behandelt, dan moet ik hem vergeven. Maar hoe vaak? Wel zeven keer?’ Jezus zei: ‘Nee, niet zeven keer, maar zeventig maal zeven keer.’ |
In de Boeken staat: "Als iemand wil opscheppen, laat hij dan opscheppen over wat de Heer heeft gedaan en niet over zichzelf." Als iemand trots op zichzelf is, betekent dat niets. Het gaat erom dat de Heer trots op je moet kunnen zijn. | Er is er maar één op wie we trots moeten zijn: de Heer. Iemand kan wel over zichzelf zeggen: ‘Ik werk voor de Heer.’ Maar dat zegt nog niets. Dat weet je pas zeker, als de Heer zelf laat zien dat iemand voor hem werkt. |
Je zou het zó kunnen zeggen: Eén lichaam heeft veel lichaamsdelen, en die lichaamsdelen doen niet allemaal hetzelfde soort werk. Zo zijn wij met elkaar ook één lichaam in Christus. Wij zijn allemaal verschillende lichaamsdelen van dat ene lichaam. | Het lichaam is één geheel, maar het bestaat uit veel delen. En al die delen hebben een eigen functie. Net zo vormen wij samen één lichaam, want we horen allemaal bij Christus. Maar we hebben wel allemaal onze eigen functie. |
Nu heeft God een manier gegeven om de mensen vrij te spreken van hun schuld. Maar buiten de wet om. In de wet van Mozes en in de boeken van de profeten wordt daar al over gesproken. Iedereen kan nu vrijgesproken worden, door te geloven in Jezus Christus. Het maakt voor God niet uit wie of wat je bent. | Maar God wil de mensen redden. Dat wordt al verteld in de heilige boeken. En nu mag het aan iedereen bekendgemaakt worden: Mensen worden gered, niet doordat ze zich aan de wet houden, maar doordat ze geloven. Want God redt iedereen die gelooft in Jezus Christus. God maakt geen verschil tussen Joden en niet-Joden. |
Want Gods eeuwige kracht en goddelijkheid zijn te zien in de natuur. Dat is altijd al zo geweest, vanaf het moment dat de aarde werd gemaakt. Maar ze wíllen God niet kennen. Daarom hebben ze geen excuus dat ze God niet dienen. | Want ook al kun je God niet zien, je kunt wel zien wat hij gedaan heeft. God heeft de wereld gemaakt. Zo kan iedereen die verstand heeft, Gods eeuwige macht zien, en begrijpen dat hij God is. Daarom hebben mensen die God niet eren, geen enkel excuus! |
Jullie willen van alles, maar jullie hebben niets. Jullie haten elkaar en zijn jaloers op elkaar, maar krijgen nog steeds niet wat jullie willen hebben. Jullie doen vreselijk je best om van alles te bereiken. Maar jullie bereiken niets, omdat jullie niet bidden. | Alles wat een ander heeft, willen jullie ook hebben. Jullie zijn jaloers, zo jaloers dat je die ander wel zou willen doden. Dan zoeken jullie ruzie en strijd. Maar het levert niets op, jullie krijgen niets. Want als je iets wilt hebben, moet je God erom vragen, en dat doen jullie niet. |
Israël, luister. Jullie Heer God vraagt één ding van jullie: dat jullie diep ontzag voor Hem hebben. Hij wil dat jullie doen wat Hij zegt en van Hem houden. Dien de Heer God met je hele hart en met je hele ziel. Houd je aan de wetten en leefregels van de Heer die ik jullie nu geef. Want dan zal het goed met jullie gaan. | Mozes zei verder tegen de Israëlieten: ‘Heb eerbied voor de Heer, jullie God. Dat is wat hij van jullie vraagt. Leef zoals hij het jullie leert. Dien hem, en heb hem lief met je hele hart en je hele ziel. Vandaag geef ik jullie zijn wetten en regels. Als jullie je daaraan houden, zal het goed met jullie gaan.’ |
Hij zei tegen hen: "Begrijpen jullie het dan óók niet? Begrijpen jullie niet dat alles wat je mond íngaat, je niet onrein kan maken? Want het komt niet in je hart, maar in je buik. En op een bepaalde plaats gaat het er ook weer uit." Zo zei Hij dus dat alle soorten eten rein zijn. | Jezus zei: ‘Dat zouden jullie moeten begrijpen! Alles wat je eet, gaat van buiten naar binnen. Dat is bekend. Het komt niet in je hart terecht, maar in je maag. En ten slotte verdwijnt het in het riool. Jullie snappen toch wel dat eten een mens niet onrein kan maken?’ Zo liet Jezus zien dat je alles mag eten. |
Híj werd mishandeld vanwege ónze ongehoorzaamheid aan God. Híj werd geslagen omdat wíj zoveel slechte dingen deden. Híj kreeg de straf, zodat wíj vrede met God zouden kunnen hebben. Zíjn lichaam werd stukgeslagen met de zweep, zodat wíj genezing zouden kunnen krijgen van onze ziekten. | Maar God heeft hem gestraft voor ons. Gods dienaar is mishandeld voor onze fouten, hij is gedood voor onze zonden. Want wij luisterden niet meer naar God, we leken wel verdwaalde schapen. En Gods dienaar moest onze schuld dragen. Omdat hij gestraft werd, hebben wij nu vrede. Omdat hij geslagen is, zijn wij genezen. |
Elk huis wordt door iemand gebouwd, maar degene die dít alles gebouwd heeft, is God. | Jezus deed wat God wilde. Ook Mozes deed wat God wilde, toen hij Gods volk hielp. Maar Jezus heeft van God wel meer eer gekregen dan Mozes. Zo gaat dat: niet iedereen krijgt evenveel eer. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een huis bouwt. De bouwer krijgt meer eer dan het gebouw. Of denk aan God. Hij heeft alles gemaakt, en daarom krijgt hij de meeste eer. |
Lieve broeders en zusters, nu zijn we kinderen van God. En we kunnen ons nog niet voorstellen hoe het later allemaal zal zijn. Maar we weten dit: als Hij komt, zullen we zijn zoals Hij. Dan zullen we Hem zien zoals Hij werkelijk is. Als je Hem verwacht, ga je op een zuivere manier leven, net zoals Hij Zelf zuiver is. | Lieve vrienden, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we later zullen zijn, weten we nog niet. Maar we weten wel dat we op Jezus zullen lijken als hij terugkomt. Dan zullen we hem zien zoals hij is, als de hemelse Christus. We moeten erop vertrouwen dat God die dingen zal laten uitkomen. Wie daarop vertrouwt, is heilig. Net zoals Jezus Christus heilig is. |
Het is namelijk zo, dat de wet van Mozes niet bedoeld is voor goede mensen. Maar hij is voor slechte mensen: voor mensen die zich van niets en niemand iets aantrekken, ongehoorzaam zijn aan God, oneerlijk en onheilig zijn, hun vader of moeder vermoorden of andere mensen doden, of seks met allerlei mannen of vrouwen hebben. Hij is voor mannen die met mannen seks hebben en vrouwen die met vrouwen seks hebben. Hij is voor slavenhandelaren, voor leugenaars, voor mensen die liegen tegen de rechtbank en verder voor alle andere mensen die dingen doen die niet overeenkomen met de gezonde dingen die God ons leert. God leert ons die in het goede nieuws dat Gods grote liefde en macht laat zien. Dus in het goede nieuws dat God mij heeft gegeven. | Want de wet is niet bedoeld voor goede en eerlijke mensen. De wet is bedoeld voor misdadigers, voor zondige mensen, voor vijanden van God. Voor mensen die ongehoorzaam zijn aan God en die God niet willen eren. Voor mensen die hun vader of moeder mishandelen, en voor moordenaars. Voor mensen die verboden seks hebben, voor mensen die jonge mannen betalen voor seks, voor slavenhandelaars en leugenaars. De wet is bedoeld voor iedereen die zulke misdaden pleegt. Al die dingen zijn verboden volgens de juiste, christelijke uitleg. Want ze passen niet bij het goede nieuws dat ik mag doorvertellen. Het goede nieuws over de machtige God, die alle eer moet krijgen. |
Het kan gebeuren dat je samen afspreekt om een poosje niet met elkaar naar bed te gaan. Bijvoorbeeld omdat je meer tijd wilt hebben om te bidden. Maar daarna ga je weer gewoon met elkaar naar bed. Anders krijgt de duivel de kans om je te verleiden tot verkeerde dingen, omdat je je niet kan beheersen. | Mensen die getrouwd zijn, moeten dus gewoon met elkaar naar bed gaan. Een man en een vrouw mogen wel afspreken om een tijdje niet met elkaar te slapen, zodat ze meer tijd hebben om te bidden. Let op: ik zeg dat dat mag, niet dat het moet. Ook moeten ze het er allebei mee eens zijn. En bovendien moeten ze daarna weer gewoon met elkaar naar bed gaan. Anders gaan ze verlangen naar verboden seks, en dan lukt het Satan misschien om hen te laten zondigen. |
Zo zijn jullie nu dus niet langer vreemdelingen en buitenstaanders. Jullie horen nu bij het volk van God en bij het gezin van God. Jullie staan nu stevig in het geloof, zoals een gebouw stevig staat op een goed fundament. Het fundament van jullie geloof is door de boodschappers van God en de profeten gelegd. En Jezus Christus is de belangrijkste bouwsteen van het gebouw. | Vroeger waren jullie vreemdelingen, en hoorden jullie niet bij het volk van God. Maar dat is veranderd. Jullie horen er nu wel bij. Jullie zijn Gods kinderen, samen met de andere christenen. Alle christenen samen vormen een eenheid: de heilige kerk van Christus. Je kunt het vergelijken met een gebouw. Het fundament van het gebouw is dan de boodschap van de apostelen en de profeten. Jullie zijn de stenen in de muren. En de belangrijkste steen, die het hele gebouw op zijn plaats houdt, dat is Jezus Christus. |
Op een keer liep Jezus op de heilige rustdag door een korenveld. Zijn leerlingen begonnen graan te plukken. Toen zeiden de Farizeeërs tegen Hem: "Waarom doen zij iets wat niet mag op de heilige rustdag?" Jezus antwoordde: "Hebben jullie nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn mannen honger hadden? Dat was in de tijd dat Abjatar hogepriester was. David ging Gods heiligdom binnen, nam de heilige broden mee en at ze op. Dat mocht helemaal niet, want daar mogen alleen de priesters van eten. Ook deelde hij van dat brood uit aan zijn mannen." En Hij zei: "De heilige rustdag is gemaakt voor de mensen. Niet andersom: de mensen zijn niet gemaakt voor de heilige rustdag. Dus is de Mensenzoon ook Heer over de heilige rustdag." | Op een keer liepen Jezus en zijn leerlingen door de korenvelden. Het was die dag sabbat. De leerlingen van Jezus plukten koren om iets te eten. De farizeeën zeiden tegen Jezus: ‘Kijk nou! Waarom doen uw leerlingen iets dat op sabbat verboden is?’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten toch wel wat David ooit gedaan heeft, toen hij en zijn mannen erge honger hadden? Dat was in de tijd dat Abjatar priester was. David ging de tempel in en hij at van het offerbrood. Alleen priesters mogen dat eten. Maar David at dat brood toch, en zijn mannen deden dat ook.’ Jezus zei verder: ‘De sabbat is gemaakt voor de mens. De mens is niet gemaakt voor de sabbat. Ik ben de Mensenzoon. Ik bepaal wat je op sabbat mag doen.’ |