Bijbelteksten over 'Wiens'
Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. | Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. |
Op God, wiens woord ik prijs. Op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou vlees mij aandoen? | In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? |
Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen. | Ik, Nebukadnezar, prijs, roem en verheerlijk nu de Hemelkoning, omdat al Zijn daden waarheid zijn en Zijn paden gerechtigheid: Hij is in staat te vernederen wie in hoogmoed hun weg gaan. |
Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft. | De voetstappen van die man worden door de HEERE vastgezet, Hij vindt vreugde in zijn weg. |
De Rots, wiens werk volkomen is, omdat al zijn wegen recht zijn; een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij. | Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn een en al recht. God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij. |
Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is; hij toch zal zijn als een boom, aan het water geplant, die zijn wortels tot aan een beek uitslaat, en het niet merkt, als er hitte komt, maar welks loof groen blijft, die in een jaar van droogte geen zorg heeft en niet nalaat vrucht te dragen. | Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is. Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is, en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop. Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen. Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen. |
Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven. | Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoge hemel en in het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om levend te maken de geest van de nederigen, en om levend te maken het hart van de verbrijzelden. |
En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. | En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af. |
Wees stil voor de Here en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. | Zwijg voor de HEERE en verwacht Hem; ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is, over een man die listige plannen uitvoert. |
Gerelateerde onderwerpen
Vertrouwen
Vertrouw op de HERE...
Zegen
De HERE zegene u...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Heiligheid
Daar wij nu deze...
Leven
De HERE zal u...
Zonde
Of weet gij niet...