Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij, want U bent de God die mij redt, op U blijf ik hopen, elke dag weer. | Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de hele dag. |
Mijn zoon, vergeet mijn lessen niet, houd in je hart mijn richtlijnen vast. Ze vermeerderen de dagen van je leven, geven je vele jaren van geluk. | Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet, en laat je hart mijn geboden in acht nemen, want lengte van dagen en jaren van leven en vrede zullen ze voor jou vermeerderen. |
Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik Hem weer loven, mijn God, die mij ziet en redt. | Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God. |
Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met Mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor Mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort Mij toe. | Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. |
Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij. | Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat. |
Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. | Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf. |
Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis bouwde op een rots. | Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft. |
Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist, want wat daar in het verborgene gebeurt, is te schandelijk voor woorden. | En neem niet deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis, maar ontmasker ze veeleer. Want wat heimelijk door hen gedaan wordt, is te schandelijk om zelfs maar te vertellen. |
Al vragen zij niet naar Mij, toch laat Ik me raadplegen, en al zoeken ze Mij niet, toch laat Ik me vinden. Al roept dit volk mijn naam niet aan, toch antwoord Ik: ‘Hier ben Ik, hier ben Ik.’ | Ik ben gezocht door hen die naar Mij niet vroegen, Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten. Tegen het volk dat Mijn Naam niet aanriep heb Ik gezegd: Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik. |
Laat niemand zichzelf bedriegen. Wanneer iemand van u denkt dat hij in deze wereld wijs is, moet hij eerst dwaas worden; pas dan kan hij wijs worden. | Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u denkt dat hij wijs is in deze wereld, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs zal worden. |
Tot slot, wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. | Ten slotte, wees allen eensgezind, vol medeleven, heb de broeders lief, wees barmhartig en vriendelijk. |
Probeer ik nu mensen te overtuigen of God? Probeer ik soms mensen te behagen? Als ik dat nog altijd zou doen, zou ik geen dienaar van Christus zijn. | Want ben ik nu bezig mensen te overtuigen, of God? Of probeer ik mensen te behagen? Als ik immers nog mensen behaagde, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. |
Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij op de weg die eeuwig is. | Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. |
Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken tegoed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. | Ik heb gemerkt dat er voor hen niets beter is dan zich te verblijden en het goede te doen in hun leven, ja ook, dat ieder mens eet en drinkt en het goede geniet van al zijn zwoegen. Dat is een gave van God. |
Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt. | Want al zouden bergen wijken en heuvels wankelen, Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer. |
Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. | Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. |
Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. | Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los en u zult losgelaten worden. |
U moet dus weten, volksgenoten, dat het dankzij Hem is dat aan u de vergeving van de zonden verkondigd wordt; ieder die gelooft wordt door Hem vrijgesproken van alles waarvan hij geen vrijspraak kon krijgen op grond van de wet van Mozes. | Laat het u dan bekend zijn, mannenbroeders, dat door Hem aan u vergeving van de zonden verkondigd wordt en dat ieder die gelooft, door Hem gerechtvaardigd wordt van alles waarvan u door de wet van Mozes niet gerechtvaardigd kon worden. |
Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’ Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals Hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. | Laat niemand zeggen, als hij verzocht wordt: Ik word door God verzocht. God immers kan niet verzocht worden met het kwade en Hijzelf verzoekt niemand. |
Immers: ‘Wie het leven liefheeft en goede jaren wil genieten, laat hij zijn tong behoeden voor het kwaad en zijn lippen voor woorden van bedrog, laat hij het kwaad mijden en doen wat goed is, laat hij naar vrede streven en die najagen.’ | Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong weerhouden van het kwaad, en zijn lippen van het spreken van bedrog; die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen; die moet vrede zoeken en die najagen. |
Wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard. | Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard. |
Slaven moeten in alles het gezag van hun meester erkennen en het hem naar de zin maken. Ze mogen hem niet tegenspreken of van hem stelen, maar moeten laten zien dat ze volkomen betrouwbaar zijn. Dan verhogen ze in alles wat ze doen het aanzien van de leer van God, onze redder. | Vermaan de slaven dat zij hun eigen meester onderdanig zijn en dat zij hun in alles welbehaaglijk zijn, zonder tegen te spreken, dat ze niets ontvreemden, maar hun alle goede trouw bewijzen, opdat zij het onderwijs van God, onze Zaligmaker, in alles tot sieraad mogen strekken. |
Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. | Maar u, als u vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht, zodat het door de mensen niet gezien wordt als u vast, maar door uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden. |
En u, wie u ook bent, met uw oordeel al klaar: u bent evenmin te verontschuldigen. Het oordeel dat u over anderen velt, velt u over uzelf, want de dingen die u veroordeelt doet u zelf ook. | Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. |
Wanneer u zich houdt aan de geboden van de HEER, uw God, zoals ik ze u vandaag heb gegeven, door Hem lief te hebben, door de weg te volgen die Hij wijst, en zijn geboden, wetten en regels in acht te nemen, dan zult u in leven blijven en in aantal toenemen, en dan zal de HEER, uw God, u zegenen in het land dat u in bezit zult nemen. | Want ik gebied u heden de HEERE, uw God, lief te hebben, in Zijn wegen te gaan en Zijn geboden, Zijn verordeningen en Zijn bepalingen in acht te nemen. Dan zult u leven en talrijk worden, en zal de HEERE, uw God, u zegenen in het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen. |
Bijbeltekst van de dag
Moge de HEER, onze God, ons bijstaan, zoals Hij onze voorouders heeft bijgestaan. Moge Hij zich om ons blijven bekommeren en ons niet in de steek laten.Willekeurige Bijbeltekst
Hoe goed is het, hoe heerlijkals broeders bijeen te wonen!Volgende tekst!Met afbeelding