Maar jullie moeten niet blij zijn omdat de geesten jullie gehoorzamen. Nee, jullie moeten blij zijn omdat het eeuwige leven voor jullie bestemd is. | Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is. |
Jullie lijken op de goede takken die kort gemaakt zijn. Want door mijn woorden is het slechte uit jullie weggehaald, en zijn jullie rein geworden. | Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. |
Op deze dag heeft de Heer overwonnen, laten we blij zijn en juichen. | Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. |
Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. | Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord. |
Als we ons laten leiden door Gods Geest, dan zijn we Gods kinderen. | Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. |
De heilige Geest geeft ons de zekerheid dat we Gods kinderen zijn. | De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. |
De Heer wil eerlijkheid en recht. Overal op aarde zie je zijn goedheid. | Hij heeft recht en gerechtigheid lief, van de trouw van de HEER is de aarde vervuld. |
Daarom zeg ik nog een keer: Je moet sterk en dapper zijn. Je hoeft nergens bang voor te zijn. Want ik ben je God. Ik ben altijd bij je, waar je ook heen gaat. | Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij. |
Dank de Heer, want hij is goed. Zijn liefde blijft altijd bestaan. | Loof de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw. |
Als ik blijf denken aan uw woorden, zal mijn leven niet moeilijk zijn. | Laat mij voortgaan op een ruime weg, want steeds zoek ik uw regels. |
Leef met elkaar alsof jullie één lichaam zijn, met één geest. Want jullie zijn allemaal door God uitgekozen om gered te worden. Daar vertrouwen jullie op. | Één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping. |
In de heilige boeken staat: «Zo komt het dat een man niet bij zijn vader en moeder blijft. Hij gaat met zijn vrouw leven, en ze worden samen helemaal één.» | Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn. |
Mannen, jullie moeten van je vrouw houden. Net zo veel als Christus van de kerk houdt. Hij heeft zelfs zijn leven gegeven voor de kerk. Door zijn liefde horen de gelovigen nu bij God. Want ze zijn gedoopt en ze geloven het goede nieuws. | Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met het water en met woorden. |
Iemand die niet wil zorgen voor zijn familie, en zelfs niet voor zijn eigen ouders, die is geen christen. Zo iemand leeft nog slechter dan een ongelovige. | Wie niet voor de eigen familie zorgt, zelfs niet voor huisgenoten, heeft het geloof verloochend en is slechter dan een ongelovige. |
Een man moet zijn lichaam aan zijn vrouw geven. Daar heeft zij recht op. En een vrouw moet haar lichaam aan haar man geven. Daar heeft hij recht op. Want een vrouw is niet de baas over haar eigen lichaam. Haar man is daar de baas over. En een man is niet de baas over zijn eigen lichaam. Zijn vrouw is daar de baas over. | En een man moet tegenover zijn vrouw zijn verplichting nakomen en een vrouw moet dat ook tegenover haar man. Een vrouw beschikt niet zelf over haar lichaam, maar haar man; en ook een man beschikt niet zelf over zijn lichaam, maar zijn vrouw. |
Vertel dan geen leugens over anderen. Zeg geen dingen die niet waar zijn. | Behoed dan je tong voor het kwaad, je lippen voor woorden van bedrog. |
Heb dus eerbied voor de Heer, onze God, en houd je precies aan zijn wet. Want hij wil niet dat jullie onrecht doen, of oneerlijk zijn, of je laten omkopen. | Laat u leiden door vrees voor de HEER en neem u in acht, want de HEER, onze God, duldt geen onrecht, partijdigheid of corruptie. |
Uit de richting van de troon hoorde ik een luide stem, die zei: ‘Nu is God zelf op aarde. Vanaf nu zal hij bij de mensen wonen. De mensen zullen zijn volk zijn, en hij zal hun God zijn. Hij zal al hun tranen drogen. Niemand zal meer sterven, en er zal geen verdriet en geen pijn meer zijn. Want alles van vroeger is verdwenen.’ | Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’ |
Maar Jezus zei: ‘Jullie weten best dat God bij de schepping een man en een vrouw maakte. En God zei erbij: ‘Een man blijft niet bij zijn vader en moeder. Hij gaat met zijn vrouw leven en ze worden samen helemaal één.’ Ze zijn niet langer twee, maar ze zijn samen één geheel. En wat God bij elkaar brengt, mag een mens niet scheiden.’ | Hij zei: ‘Hebt u niet gelezen dat de schepper de mens bij het begin mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? En dat Hij gezegd heeft: “Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn”? Ze zijn dus niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ |
Ik wil bij u zijn, ik verlang naar u, zoals droog land verlangt naar regen. | Ik strek mijn handen naar U uit, dorstig als droge aarde. sela |
Het echte geluk is voor mensen die eerlijk zijn. Want zij zullen God zien. | Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. |
Maar nu zijn jullie bevrijd van de zonde. Nu zijn jullie slaven van God, nu leven jullie als mensen die bij God horen. Zo’n leven leidt tot het eeuwige leven. | Maar nu, bevrijd van de zonde en in dienst van God, oogst u een leven in heiligheid en uiteindelijk het eeuwige leven. |
Want overal waar twee of meer gelovigen bij elkaar zijn, daar ben ik ook. | Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden. |
Heer, u laat mij veilig wonen. Ik hoef niet bang te zijn, ik kan rustig slapen. | In vrede leg ik mij neer en meteen slaap ik in, want U, HEER, laat mij wonen in een vertrouwd en veilig huis. |
Maar de Heer helpt mensen die hem vereren, en die vertrouwen op zijn liefde. | Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. |