Ik bewaar uw woord in mijn hart, zodat ik niet verkeerd tegen U zal doen. | Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige. |
Want Ik ben er niet blij over als iemand moet sterven, zegt de Heer. Heb dus spijt en verander, zodat jullie in leven zullen blijven. | Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft. |
Want ik weet dat mijn Redder leeft. Uiteindelijk zal Hij mij uit het stof optillen, zodat alles weer goed komt. | Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. |
Ik zeg dit tegen jullie, zodat mijn blijdschap in jullie kan zijn en jullie blijdschap volmaakt zal zijn. | Dit heb Ik tot u gesproken, opdat mijn blijdschap in u zij en uw blijdschap vervuld worde. |
Denken jullie soms dat Ik blij ben met de dood van een slecht mens? Nee, Ik heb veel liever dat hij spijt krijgt en zijn leven verandert, zodat hij mag blijven leven. | Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? luidt het woord van de Here Here. Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve? |
Híj werd mishandeld vanwege ónze ongehoorzaamheid aan God. Híj werd geslagen omdat wíj zoveel slechte dingen deden. Híj kreeg de straf, zodat wíj vrede met God zouden kunnen hebben. Zíjn lichaam werd stukgeslagen met de zweep, zodat wíj genezing zouden kunnen krijgen van onze ziekten. | Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. |
Jullie geloven in de Zoon van God. Daarom schrijf ik jullie dit, zodat jullie zeker zullen weten dat jullie het eeuwige leven hebben. | Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt. |
Jezus zei: "Als je een olielamp aansteekt, zet je hem daarna niet onder een emmer of onder je bed. Nee, je zet hem ergens hoog neer, zodat iedereen die binnenkomt het licht ziet." | Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien. |
Hoe zit het dan? Zullen we dan maar veel slechte dingen doen, zodat God ons veel kan vergeven? Nee, natuurlijk niet! Hoe zouden we op de oude manier verder kunnen leven? Ons oude, slechte 'ik' is toch dood? | Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? |
Jeremia zegt: "Genees mij, Heer, dan zal ik weer gezond zijn. Help mij, dan zal ik gered zijn. U prijs ik." | Genees mij, Here, dan zal ik genezen zijn; help mij, dan zal ik geholpen zijn, want Gij zijt mijn lof. |
Tot nu toe hebben jullie nooit God om iets gebeden omdat jullie bij Mij horen. Doe dat, dan zullen jullie krijgen wat jullie bidden, zodat jullie heel erg blij zullen zijn. | Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. |
Ik heb jullie dit allemaal gezegd, zodat mijn vrede in jullie zou kunnen zijn. Jullie zullen in de wereld veel moeilijkheden hebben. Maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen. | Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. |
Breng liever alle gaven waar Ik recht op heb naar de voorraadkamer van mijn tempel, namelijk het tiende deel van jullie oogsten. Dan zullen mijn priesters te eten hebben. Probeer het maar. Dan zullen jullie zien dat Ik ervoor zal zorgen dat het goed met jullie gaat. Ik zal voldoende regen geven, zodat jullie grote oogsten zullen hebben. De oogsten zullen zó groot zijn, dat het allemaal niet meer in jullie schuren past. | Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. |
God geeft mensen nieuwe hoop en verwachting. En ik bid dat Hij jullie zal vullen met pure blijdschap en vrede door jullie geloof. Dan zullen jullie door de kracht van de Heilige Geest steeds sterker worden, zodat jullie kunnen volhouden. | De God nu der hope vervulle u met louter vreugde en vrede in uw geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des heiligen Geestes. |
God zegende hen en zei tegen hen: "Krijg veel kinderen, zodat er heel veel mensen komen. Ga over de hele aarde wonen en heers over de aarde. Zorg voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht en de kruipende dieren." | En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. |
En als je een olielamp aansteekt, zet je er daarna geen emmer overheen. Nee, je zet hem hoog neer, zodat iedereen in huis licht heeft. Laat op dezelfde manier jullie licht schijnen voor de mensen. Laat hun de goede dingen zien die jullie doen. Dan zullen ze jullie hemelse Vader ervoor prijzen. | Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. |
Leer ons zó te leven, dat wij er wijs van worden. | Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. |
Dit is gebeurd zodat zou uitkomen wat de Heer God van tevoren door de profeet Jesaja heeft gezegd: "Het meisje dat nog maagd is zal in verwachting raken en een zoon krijgen. De mensen zullen Hem Immanuël noemen. Dat betekent: 'God is met ons.' " | Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons. |
Want we zijn allemaal in één Geest ondergedompeld, zodat we samen één Lichaam werden. Het maakt niet uit of we Joden zijn of van een ander volk zijn. Het maakt ook niet uit of we slaven zijn of vrije mensen. We zijn allemaal vol van dezelfde Geest. | Want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt. |
En als jullie een dag niets eten om je op God te richten, laat dat dan niet aan de mensen merken. De schijnheilige mensen laten dat wél aan iedereen zien. Ze zetten een heel somber gezicht op, kammen hun haar niet en wassen hun gezicht niet, zodat iedereen het weet. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. | En wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich aan de mensen te vertonen, wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. |
Want wat de andere volken aanbidden, is machteloos. Het zijn gewoon stukken hout die mensen uit het bos hebben gekapt. Ze hebben er met een beitel een vorm aan gegeven en die met zilver en goud versierd. Ze zetten ze daarna met spijkers vast, zodat ze niet kunnen omvallen. Zo staan ze daar. Het zijn net vogelverschrikkers, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten gedragen worden, want ze kunnen niet zelf lopen. Wees niet bang voor zulke goden, want ze doen geen kwaad. Maar ze doen ook niets goeds! | Want de handelwijze der volken, die is nietigheid: want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, – arbeid van werkmanshanden met de bijl – met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt. Als een vogelverschrikker in een komkommerveld zijn zij, zij spreken niet, zij moeten beslist gedragen worden, want zij kunnen geen stap doen. Vreest voor hen niet, want zij doen geen kwaad, maar ook goeddoen is er bij hen niet. |
De Heer is de Geest. En waar de Geest van de Heer is, is vrijheid. | De Here nu is de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid. |
Als je leeft zoals de Heer het wil, geniet Hij van je en helpt Hij je. | Door de Here worden de schreden van de man bevestigd, aan wiens weg Hij welgevallen heeft. |
Hierna zagen ze hoe Hij opsteeg naar de hemel. Toen kwam er een wolk en ze zagen Hem niet meer. | En nadat Hij dit gesproken had, werd Hij opgenomen, terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. |
Hij zal met zijn licht in jullie hart schijnen. Daardoor zullen jullie weten wat jullie nog zullen krijgen. Jullie zullen dan werkelijk kunnen begrijpen wat voor geweldige erfenis Hij aan de gelovigen gegeven heeft. | Verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen. |