Vertrouw op de HEER en doe het goede,
bewoon het land en leef er veilig.
bewoon het land en leef er veilig.
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is.
Dan zul je veilig leven in het land waar je woont.
Dan zul je veilig leven in het land waar je woont.
Vertrouw op de HEERE en doe het goede;
bewoon de aarde en voed u met trouw.
bewoon de aarde en voed u met trouw.
Vertrouw op de Here en doe het goede,
woon in het land en betracht getrouwheid.
woon in het land en betracht getrouwheid.
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is.
Wees trouw aan de Heer,
dan zul je altijd veilig in het land wonen.
Wees trouw aan de Heer,
dan zul je altijd veilig in het land wonen.