Als een slecht mens zich afkeert van de zonden die hij heeft begaan, zich houdt aan al mijn bepalingen en handelt naar recht en gerechtigheid, zal hij zeker in leven blijven en niet sterven. | Maar stel dat een slecht mens spijt heeft van alle slechte dingen die hij heeft gedaan. Stel dat hij zich voortaan aan mijn wetten en leefregels houdt en leeft zoals Ik het wil – dan zal hij blijven leven. Hij zal niet sterven. |
Denken jullie dat Ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. | Denken jullie soms dat Ik blij ben met de dood van een slecht mens? Nee, Ik heb veel liever dat hij spijt krijgt en zijn leven verandert, zodat hij mag blijven leven. |
Kom tot inkeer; bega geen misdaden meer, anders brengen die jullie ten val. | Stop dus met het doen van slechte dingen! Want anders zal het slecht met jullie aflopen! |
De dood van een mens geeft Me geen vreugde – spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer en leef! | Want Ik ben er niet blij over als iemand moet sterven, zegt de Heer. Heb dus spijt en verander, zodat jullie in leven zullen blijven. |