De naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar. | De Naam van de HEERE is een sterke toren, een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet. |
Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van zijn Geest gegeven heeft. | Hieraan weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, doordat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft. |
Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden. | Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden. |
Eer de bergen geboren waren, en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. | Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. |
God zegent ons, opdat alle einden der aarde Hem vrezen. | God zegent ons en alle einden der aarde zullen Hem vrezen. |
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. | En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt. |
Neemt dan mijn geboden nauwgezet in acht: Ik ben de Here. | U moet Mijn geboden in acht nemen en ze houden. Ik ben de HEERE. |
O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! | O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! |
Want wie is God behalve de Here, wie is een rots buiten onze God? | Want wie is God, behalve de HEERE? Wie is een rots dan alleen onze God? |
Jonge leeuwen lijden ontbering en honger, maar wie de Here zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. | Jonge leeuwen lijden armoede en honger, maar wie de HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed. |
En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. | En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is. |
Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar U, o God. | Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! |
Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. | Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. |
Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft. | Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft. |
Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. | De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. |
Zie, des Heren oog is op hen die Hem vrezen, die op zijn goedertierenheid hopen. | Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen. |
En wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan onderkennen wij, dat Hij in ons blijft: aan de Geest, die Hij ons gegeven heeft. | En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft. |
En alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader! | En elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader. |
Gij, Here, zetelt tot in eeuwigheid, uw troon staat van geslacht tot geslacht. | U, HEERE, zetelt voor eeuwig! Uw troon is van generatie op generatie! |
God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen? | God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen? |
Geliefden, indien God ons zó heeft liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben. | Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben. |
Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des Heren. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des Heren. | Zou iemand zich op verborgen plaatsen kunnen verbergen en zou Ík hem niet zien? spreekt de HEERE. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de HEERE. |
En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. | En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. |
Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. | Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. |
Welzalig het volk, welks God de Here is, de natie, die Hij Zich ten erfdeel koos. | Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft, het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
De liefde is lankmoedig...
Betrouwbaarheid
Maar wèl getrouw is...
Aanbidding
O HERE, Gij zijt...
Kracht
Vrees niet, want Ik...
Hemel
Want de Here zelf...
Jezus
Jezus zag hen aan...
Bijbeltekst van de dag
Mijn tijden zijn in uw hand, red mijuit de hand van mijn vijanden en vervolgers.