U hebt ons beproefd, o God, ons gezuiverd, gezuiverd als zilver. | Want Gij hebt ons getoetst, o God, ons gelouterd, gelijk men zilver loutert. |
Toen mijn mond Hem aanriep, lag een lofzang op mijn tong. | Nauwelijks had ik met mijn mond tot Hem geroepen, of er was een lofzang onder mijn tong. |