God ziet ons dus als goede mensen omdat we geloven. Wij waren vijanden van God. Maar nu is er vrede tussen God en ons, dankzij onze Heer Jezus Christus. | Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus. |
En dat is niet het enige. We mogen er ook trots op zijn dat we het nu moeilijk hebben. Want door alle moeilijkheden leren we om vol te houden. En door vol te houden worden we sterk in ons geloof. En daardoor hebben we het vaste vertrouwen dat we eeuwig bij God zullen leven. | En niet alleen (hierin), maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop. |
Dat zal zeker gebeuren, want God heeft ons zijn heilige Geest nu al gegeven. | En de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is. |
Vroeger waren we vijanden van God. Wijzelf konden dat niet veranderen, maar Christus wel: hij is voor ons gestorven. | Zo zeker als Christus, toen wij nog zwak waren, te zijner tijd voor goddelozen is gestorven. |
Welk mens is bereid om voor een ander te sterven? Misschien als die ander een goed en eerlijk mens is? Ja, misschien zijn er mensen die willen sterven voor een goed mens. Maar Christus is voor ons gestorven toen we nog leefden als slechte mensen. Dat is het bewijs dat God van ons houdt! | Want niet licht zal iemand voor een rechtvaardige sterven – maar misschien heeft iemand nog de moed voor een goede te sterven – God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. |
Vroeger waren we dus vijanden van God. Maar nu is het goed tussen God en ons, dankzij de dood van zijn Zoon. Want dankzij de dood van Christus ziet God ons als goede mensen. En dus zullen we ook voor eeuwig gered worden. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. Want Christus leeft, en hij zal ons redden op de dag dat God rechtspreekt over de wereld. | Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft. |
De zonde van Adam had grote gevolgen: voor alle mensen kwam de dood. De straf voor Adam werd dus de straf voor alle mensen. Maar er is iets gebeurd dat belangrijker is. God heeft ons een groot geschenk gegeven: Jezus Christus. Door die ene mens is God goed voor alle mensen. Dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen, ook al hebben we veel fouten gemaakt. Ons leven wordt niet meer bepaald door de zonde van Adam, maar door Gods grote geschenk. | Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden. |
Door de zonde van één mens strafte God alle mensen. Doordat Adam ongehoorzaam was aan God, kreeg de zonde macht over iedereen. Maar doordat één mens het goede deed, ziet God ons allemaal als goede mensen. Doordat Jezus Christus gehoorzaam was aan God, zal God aan ons allemaal het eeuwige leven geven. | Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden. |
Zolang de zonde macht had over de mensen, moesten alle mensen sterven. Maar nu wordt ons leven bepaald door Gods goedheid. Nu ziet God ons als goede mensen en wil hij ons het eeuwige leven geven, dankzij Jezus Christus, onze Heer. | Opdat, gelijk de zonde als koning heerste in de dood, zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here. |