Blijf bij het kwaad vandaan en doe het goede. Doe je best om altijd de vrede te bewaren. | Wijk van het kwade en doe het goede, zoek de vrede en jaag die na. |
Op een dag, toen zij zonder te eten de hele dag aan het bidden waren, zei de Heilige Geest tegen hen: "Ik heb een speciale taak voor Barnabas en Saulus." | En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. |
Jullie vragen je misschien af hoe jullie kunnen weten of hij de woorden van God spreekt of niet. Stel dat een profeet zegt dat hij namens de Heer spreekt, maar er gebeurt niet wat hij heeft gezegd, dan had de Heer hem die boodschap niet gegeven. De profeet is eigenwijs geworden en heeft zomaar iets gezegd. Jullie hoeven je van hem niets aan te trekken. | Wanneer gij nu bij uzelf mocht zeggen: Hoe onderkennen wij het woord dat de Here niet gesproken heeft? – als een profeet spreekt in de naam des Heren en zijn woord wordt niet vervuld en komt niet uit, dan is dit een woord, dat de Here niet gesproken heeft; in overmoed heeft de profeet het gesproken, gij zult voor hem niet vrezen. |
Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn haar af als teken van verdriet en knielde op de grond. Hij boog zich diep en zei: "Zonder iets te bezitten ben ik geboren, en zonder iets te bezitten zal ik sterven. De Heer heeft mij eerst veel gegeven. Nu heeft Hij het mij weer afgenomen. Ik prijs de Heer." | Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd. |
Hij zegt: "Houd op! Want Ik ben God. Ik heers over de volken, Ik heers over de hele aarde." | Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde. |
Het is goed voor je als God je straft. Daarom moet je je er niet tegen verzetten. | Zie, welzalig de mens, die God kastijdt; versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. |
Als jullie Mij kenden, zouden jullie ook mijn Vader kennen. Vanaf nu kennen jullie Hem en zien jullie Hem. | Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien. |
Wees stil en verwacht alles van de Heer. Wees niet jaloers op mensen bij wie alles goed lijkt te gaan, en bij wie alle misdadige plannen lijken te slagen. | Wees stil voor de Here en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. |
Let er dus op, broeders en zusters, dat niemand van jullie besluit om de levende God niet langer te gehoorzamen. Want zo iemand is koppig en ongelovig. | Ziet toe, broeders, dat bij niemand uwer een boos, ongelovig hart zij, door af te vallen van de levende God. |
Wees één met elkaar. Verlang niet naar steeds belangrijkere taken, maar wees ook tevreden met eenvoudige taken. Wees niet eigenwijs. | Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. |
Maar alle wijsheid begint bij een diep ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, wil niets van wijsheid weten. | De vreze des Heren is het begin der kennis; de dwazen verachten wijsheid en tucht. |
Hij zei tegen hen: "Wat voor mensen niet mogelijk is, is voor God wél mogelijk." | Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. |
Vanaf dat moment begon Jezus aan de mensen te vertellen: "Ga leven zoals God het wil, want het Koninkrijk van God komt bijna." | Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. |
Leer je kinderen al vanaf jonge leeftijd hoe ze moeten leven. Wanneer ze volwassen zijn geworden, zullen ze op dezelfde weg verdergaan. | Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken. |
Stop dus met het doen van slechte dingen! Want anders zal het slecht met jullie aflopen! | Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden. |
Vraag niet: "Hoe komt het dat het vroeger beter was dan nu?" Want dat is geen wijze vraag. | Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen. |
Maar Ik ben jullie Heer God. Dat ben Ik al vanaf de dag dat Ik jullie uit Egypte bevrijdde. Daarom mogen jullie geen andere goden hebben. Want er is geen andere Redder. | Maar Ik ben de Here, uw God, van het land Egypte af; een God nevens Mij kent gij niet en een verlosser buiten Mij is er niet. |
Jezus keek hen aan en zei: "Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk." | Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. |
Als je naar goede raad luistert, ben je op de weg die naar het leven leidt. Maar als je iemand geen goede raad wil geven, ben je mede schuldig als het verkeerd met hem afloopt. | Een pad ten leven is hij, die de vermaning in acht neemt, maar wie de terechtwijzing veracht, doet dwalen. |
Jezus keek hen aan en zei: "Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God. Want bij God zijn alle dingen mogelijk." | Jezus zag hen aan en zeide: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God. |
Wees niet jaloers op wat iemand anders heeft. Je moet niet willen hebben wat al van een ander is: zijn huis, of zijn vrouw, of zijn knecht, of zijn slavin, of zijn koe, of zijn ezel, of iets anders wat van iemand anders is. | Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is. |
Verander niets aan de wetten van de Heer God die ik jullie geef. Je mag er niets aan toevoegen en je mag er niets vanaf halen. Houd je er heel precies aan. | Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de Here, uw God, onderhoudt, die ik u opleg. |
Hij is trots. Hij is slecht van binnen. Maar iemand die leeft zoals Ik het wil, zal in leven blijven door zijn geloof in Mij. | Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. |
Verbeeld je niet dat je heel erg wijs bent. Heb diep ontzag voor de Heer en blijf ver bij het kwaad vandaan. Dat zal goed zijn voor je ziel en je lichaam. Het zal goed met je gaan. | Wees niet wijs in eigen ogen, vrees de Here en wijk van het kwaad; het zal medicijn wezen voor uw vlees, en lafenis voor uw gebeente. |
Ik geef toe dat wij veel verkeerde dingen hebben gedaan. We hebben niet geleefd zoals U het wil. We zijn U ongehoorzaam geweest. We hebben ons niet aan uw wetten en leefregels willen houden. | Wij hebben gezondigd en misdreven, wij hebben goddeloos gehandeld en zijn wederspannig geweest; wij zijn afgeweken van uw geboden en van uw verordeningen. |