Hij is het Hoofd van de gemeente en de gemeente is zijn Lichaam. Hij is het begin van alles. Hij is de eerste die uit de dood is opgestaan. Zo is Hij dus van alles de eerste. | En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. |
Want alles wat de ongelovige mensen doen en willen en verlangen en belangrijk vinden, is niet van de Vader, maar van de wereld. | Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. |
Wie heeft dat gedaan en wie liet dat gebeuren? Ik, de Heer, die de mensen vanaf het begin heb gemaakt. Ik, de Heer, die de Eerste en de Laatste ben en voor eeuwig Dezelfde. | Wie heeft dit bewerkt en tot stand gebracht? Hij, die de geslachten van de aanvang af heeft geroepen; Ik, de Here, die de eerste ben, en bij de laatsten ben Ik dezelfde. |
Mensen die doorgaan met ongehoorzaam zijn aan God, horen bij de duivel. Want de duivel is al vanaf het begin ongehoorzaam aan God. Maar de Zoon van God is gekomen om het werk van de duivel te vernietigen. | Wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. |
God, laat aan de hemel en aan de hele aarde zien hoe machtig U bent. | Verhef U boven de hemelen, o God, uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. |
Behandel de mensen zoals jullie door hen behandeld zouden willen worden. Want dat is wat de Boeken van de Wet en de Profeten bedoelen. | Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten. |
Geef de hemelse dingen de eerste plaats in je leven, en niet de aardse dingen. | Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. |
De mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, doen wat ze zelf willen. Maar de mensen die zich door de Geest laten leiden, leven op de manier die de Geest wil. | Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. |
Ik ben de Heer, de God van alle mensen. Zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? | Zie, Ik, de Here, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? |
En de grote groep van mensen die voor Hem uit gingen en achter Hem aan kwamen, riep: "Hosanna (= 'Red toch!') voor de Zoon van David! Gods zegen op de man die door de Heer is gestuurd! Hosanna in de hoogste hemel!" | En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen! |
Het is heerlijk voor je als je leeft zoals de Heer het wil, als je leeft volgens de wet van God. | Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des Heren gaan. |
Toen had de hele gemeente in Judea, Galilea en Samaria rust. De gemeente werd opgebouwd in het geloof en leefde in diep ontzag voor de Heer. En door de hulp van de Heilige Geest werd de gemeente steeds groter. | De gemeente dan door geheel Judea, Galilea en Samaria had vrede; zij werd opgebouwd en wandelde in de vreze des Heren, en zij nam in aantal toe door de bijstand van de heilige Geest. |
En God, die weet wat er in het diepst van ons hart is, weet wat de Geest wil. Want wat de Geest voor de gelovigen bidt, is volgens de wil van God. | En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit. |
De mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, komen uiteindelijk uit bij de dood. Maar de mensen die zich door de Geest laten leiden, krijgen leven en vrede. | Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. |
Tenslotte, broeders en zusters: wees sterk in de kracht van de Heer. | Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. |
Ik kijk omhoog naar de bergen. Daar zal mijn hulp vandaan komen. Mijn hulp komt van de Heer, die de hemel en de aarde heeft gemaakt. | Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Mijn hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Prijs de Heer, aanbid Hem! Vertel de volken over wat Hij heeft gedaan. | Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend. |
Als jullie denken dat het verkeerd is om de Heer te dienen, kies dan vandaag wie jullie wél willen dienen. De goden die jullie voorvaders aan de overkant van de Rivier aanbaden, of de goden van de Amorieten van het land hier. Maar ík en mijn familie zullen de Heer dienen! | Maar indien het kwaad is in uw ogen, de Here te dienen, kiest dan heden, wie gij dienen zult: òf de goden die uw vaderen aan de overzijde der Rivier gediend hebben, òf de goden der Amorieten, in wier land gij woont. Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen! |
Ik zal jullie de sleutels geven van het Koninkrijk van God. Jullie kunnen op de aarde alles binden, wat al gebonden is in de hemel. En jullie kunnen op de aarde alles vrijlaten, wat al is vrijgelaten in de hemel. | Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. |
Op een bepaald moment zal één van de belangrijkste engelen roepen dat de Heer eraan komt. Hij zal op de trompet blazen en de Heer zal uit de hemel naar de aarde komen. De mensen die in Christus geloofden toen ze stierven, zullen dan het eerst uit de dood opstaan. Daarna zullen wij die nog leven en nog hier zijn, samen met hen op de wolken worden meegenomen. Dan zullen we de Heer in de lucht ontmoeten. Dan zullen we voor altijd bij de Heer zijn. | Want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. |
Toen nam Hij de vijf broden en de twee vissen. Hij keek naar de hemel, zegende de broden en vissen en brak ze in stukken. Die gaf Hij aan de leerlingen om aan de mensen uit te delen. En de mensen aten tot ze genoeg hadden. Toen haalden ze de stukken op die waren overgebleven: twaalf manden vol. | Toen nam Hij de vijf broden en de twee vissen, en Hij zag op naar de hemel, sprak de zegen uit en brak ze, en Hij gaf ze aan de discipelen om ze aan de schare voor te zetten. En zij aten en werden allen verzadigd en het overschot werd door hen opgeraapt: twaalf manden met brokken. |
Want iedereen die uit God geboren is, overwint de dingen van de wereld. We overwinnen de dingen van de wereld door ons geloof. | Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. |
Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn. Ook dat jullie vol zullen zijn van de liefde van God en dat de Heilige Geest jullie in alles zal helpen. | De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen. |
En Mozes was daar 40 dagen en 40 nachten bij de Heer. Brood at hij niet en water dronk hij niet. En hij schreef op de platte stenen de regels van het verbond, de Tien Leefregels. | En hij was daar bij de Here veertig dagen en veertig nachten, brood at hij niet en water dronk hij niet, en Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden. |
De Heer zal zijn volk sterk maken. De Heer zal zijn volk vrede geven. | De Here zal zijn volk sterkte verlenen, de Here zal zijn volk zegenen met vrede. |
Gerelateerde onderwerpen
God
Je Heer God woont...
Wereld
Houd niet van de...
Hemel
Op een bepaald moment...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Kracht
Israël, wees niet bang...
Aanbidding
Jesaja zegt: Heer, U...
Bijbeltekst van de dag
Hij is de rots onder mijn voeten.Hij is de burcht waarin ik veilig ben.
Ik zal niet verslagen worden door mijn vijanden.